Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Procesverloop
2.Beoordeling
Deferred Prosecution Agreementgesloten met de United States Department of Justice, op grond waarvan SBM een strafrechtelijke boete van USD 238.000.000 is opgelegd.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De appellant, die eerder werkzaam was als bedrijfsjurist bij SBM Offshore N.V., heeft SBM beschuldigd van corruptie. Hij verzocht het hof om getuigen te horen die kunnen bijdragen aan de vaststelling van de feitelijke grondslag van zijn beschuldigingen. Het hof oordeelde dat de appellant recht en belang heeft bij zijn verzoek, aangezien de feiten door SBM zijn betwist en het bewijs door getuigen is toegelaten. De appellant had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank, maar dit was afgewezen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden. De getuigen die zullen worden gehoord zijn onder anderen de Chief Executive Officer en de Chief Governance and Compliance Officer van SBM. Het hof heeft SBM, als in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. De kosten zijn begroot op een totaal van € 4.988,- voor de appellant, inclusief verschotten en salaris. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.