ECLI:NL:GHAMS:2019:256

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2019
Publicatiedatum
1 februari 2019
Zaaknummer
001075-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een gemachtigde van de verzoeker, die kosten vergoed wilde krijgen voor rechtsbijstand in verband met een strafzaak met parketnummer 23-003531-17. De verzoeker vroeg om een vergoeding van in totaal € 5.809,82 voor rechtsbijstand, € 55,20 voor reiskosten en € 280,00 voor kosten gemaakt in de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en dat de advocaat-generaal zijn standpunt had kenbaar gemaakt. Tijdens de behandeling in raadkamer was de verzoeker niet verschenen.

Het hof heeft in zijn beoordeling overwogen dat artikel 591a Sv betrekking heeft op de vergoeding van kosten van een raadsman, waarbij alleen advocaten die op het tableau van de Nederlandse orde van advocaten zijn ingeschreven, als raadsman kunnen optreden. Aangezien het verzoek was ingediend door een gemachtigde die geen advocaat was, heeft het hof geen gronden gezien voor toewijzing van de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. Echter, het hof heeft wel gronden van billijkheid aanwezig geacht voor de toekenning van een vergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand en reiskosten. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een vergoeding van € 5.865,02 toe te kennen aan de verzoeker, terwijl het overige verzochte werd afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummers: 001075-18 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-003531-17
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1947,
adres: [adres]

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 5.809,82;
reiskosten gemaakt ten behoeve van het onderzoek en het bijwonen van de behandeling van de strafzaak ten bedrage van € 55,20;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 280,00.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 20 september 2018 ingekomen.
Op 3 januari 2019 heeft de advocaat-generaal schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 17 januari 2019 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is met kennisgeving hiervan niet verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

Bij arrest van dit hof van 20 augustus 2018 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Artikel 591a Sv ziet onder meer op de vergoeding van de kosten van een raadsman. Als raadsman wordt toegelaten in Nederland een advocaat die op het tableau van de Nederlandse orde van advocaten is ingeschreven. Nu het verzoek is opgesteld en ingediend door een gemachtigde, doch niet in de hoedanigheid van een advocaat, acht het hof geen gronden aanwezig voor toewijzing van het onder 3 verzochte.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht onder 1 en 2.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 591a Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 5.865,02 (vijfduizend achthonderdvijfenzestig euro en twee cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.H.C. van Ginhoven, A.M.P. Geelhoed en M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 31 januari 2019.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 5.865,02 (vijfduizend achthonderdvijfenzestig euro en twee cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 31 januari 2019,
mr. J.H.C. van Ginhoven, voorzitter.