ECLI:NL:GHAMS:2019:256
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- J.H.C. van Ginhoven
- A.M.P. Geelhoed
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een gemachtigde van de verzoeker, die kosten vergoed wilde krijgen voor rechtsbijstand in verband met een strafzaak met parketnummer 23-003531-17. De verzoeker vroeg om een vergoeding van in totaal € 5.809,82 voor rechtsbijstand, € 55,20 voor reiskosten en € 280,00 voor kosten gemaakt in de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en dat de advocaat-generaal zijn standpunt had kenbaar gemaakt. Tijdens de behandeling in raadkamer was de verzoeker niet verschenen.
Het hof heeft in zijn beoordeling overwogen dat artikel 591a Sv betrekking heeft op de vergoeding van kosten van een raadsman, waarbij alleen advocaten die op het tableau van de Nederlandse orde van advocaten zijn ingeschreven, als raadsman kunnen optreden. Aangezien het verzoek was ingediend door een gemachtigde die geen advocaat was, heeft het hof geen gronden gezien voor toewijzing van de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. Echter, het hof heeft wel gronden van billijkheid aanwezig geacht voor de toekenning van een vergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand en reiskosten. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een vergoeding van € 5.865,02 toe te kennen aan de verzoeker, terwijl het overige verzochte werd afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.