ECLI:NL:GHAMS:2019:253

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2019
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
001094-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak met betrekking tot vergunninghouder taxidiensten op Schiphol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek is ingediend door appellant, die kosten voor rechtsbijstand vergoed wilde krijgen in verband met een strafzaak waarbij hij als verdachte was aangemerkt. De rechtbank had eerder het verzoek afgewezen, omdat appellant geen vergunninghouder zou zijn en daarom geen recht had op vergoeding van de gemaakte kosten.

Het hof heeft echter geoordeeld dat appellant het niet aan zichzelf te wijten heeft dat hij als verdachte is aangemerkt. Appellant beschikte over een vergunning als bedoeld in artikel 76 van de Wet personenvervoer 2000, waardoor hij gerechtigd was om taxidiensten aan te bieden op de openbare weg te Schiphol. Het hof heeft geconstateerd dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de gemaakte kosten van rechtsbijstand te vergoeden.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van appellant toegewezen. Er is een vergoeding van € 1.798,00 toegekend, die uit 's Rijks kas aan appellant zal worden betaald. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer: 001094-18 (591a Sv)
parketnummer in eerste aanleg: 15/234592-16
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Noord-Holland van 15 januari 2018 op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. F.M.M.M. Vogels, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 968,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in eerste aanleg ten bedrage van € 550,00, vermeerderd met € 280,00 voor het hoger beroep.

2.Procesverloop

Het hoger beroep is op 25 januari 2018 ingesteld door verzoeker (hierna appellant).
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 17 januari 2019 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Appellant is verschenen.

3.Beoordeling van het hoger beroep

Bij sepotbeslissing van de officier van justitie van 17 november 2016 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op de grond dat, kort samengevat, appellant geen vergunninghouder was en daarom niets te zoeken had op Schiphol waardoor de kosten van rechtsbijstand voor rekening van de appellant dienen te blijven.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat verzoeker het niet aan zichzelf te wijten heeft dat hij als verdachte is aangemerkt. Appellant heeft een vergunning als bedoeld in artikel 76 van de Wet personenvervoer 2000 en is daarom gerechtigd op de openbare weg te Schiphol zijn taxidiensten aan te bieden. Onder die omstandigheden acht het hof gronden van billijkheid aanwezig de door hem gemaakte kosten van rechtsbijstand te vergoeden.
Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond en zal het hof opnieuw recht doen.
Het inleidende verzoek is tijdig ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht.

4.Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 591a Sv uit ’s Rijks kas aan appellant een vergoeding toe van € 1.798,00 (duizend zevenhonderdachtennegentig euro).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellant.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.H.C. van Ginhoven, A.M.P. Geelhoed en M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 31 januari 2019.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 1.798,00 (duizend zevenhonderdachtennegentig euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 31 januari 2019,
mr. J.H.C. van Ginhoven, voorzitter.