ECLI:NL:GHAMS:2019:253
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- J.H.C. van Ginhoven
- A.M.P. Geelhoed
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak met betrekking tot vergunninghouder taxidiensten op Schiphol
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek is ingediend door appellant, die kosten voor rechtsbijstand vergoed wilde krijgen in verband met een strafzaak waarbij hij als verdachte was aangemerkt. De rechtbank had eerder het verzoek afgewezen, omdat appellant geen vergunninghouder zou zijn en daarom geen recht had op vergoeding van de gemaakte kosten.
Het hof heeft echter geoordeeld dat appellant het niet aan zichzelf te wijten heeft dat hij als verdachte is aangemerkt. Appellant beschikte over een vergunning als bedoeld in artikel 76 van de Wet personenvervoer 2000, waardoor hij gerechtigd was om taxidiensten aan te bieden op de openbare weg te Schiphol. Het hof heeft geconstateerd dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de gemaakte kosten van rechtsbijstand te vergoeden.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van appellant toegewezen. Er is een vergoeding van € 1.798,00 toegekend, die uit 's Rijks kas aan appellant zal worden betaald. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.