ECLI:NL:GHAMS:2019:2529
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling door gebrek aan bewijs in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1965, was beschuldigd van mishandeling van de aangever op 19 mei 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het slaan en schoppen van de aangever in het gezicht en tegen het lichaam. De verdachte heeft echter steeds ontkend deze handelingen te hebben verricht.
Tijdens de zitting op 8 juli 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een geldboete van € 500,-- had geëist, met als alternatief 10 dagen hechtenis bij niet-betaling. Het hof heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen tegen de verdachte te ondersteunen. De verklaringen van de verdachte en de aangever stonden lijnrecht tegenover elkaar, en er waren geen getuigen die de mishandeling hadden waargenomen.
Het hof concludeerde dat het dossier onvoldoende steun bood voor de aangifte van de aangever. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral wanneer de verklaringen van betrokkenen tegenstrijdig zijn.