ECLI:NL:GHAMS:2019:2525

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
23-002396-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaring verdachte in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 juni 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 2000 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 8 juli 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, ondanks het feit dat er geen schriftelijke grieven waren ingediend en er geen mondelinge bezwaren waren opgegeven. Dit was van belang omdat de benadeelde partij in eerste aanleg niet de volledige vordering toegewezen had gekregen.

Het hof heeft echter geoordeeld dat de vordering van de benadeelde partij, die een accessoir karakter heeft, onvoldoende reden is om de zaak inhoudelijk te behandelen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een inhoudelijke behandeling van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002396-18
datum uitspraak: 8 juli 2019
VERSTEK (niet-gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-105938-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 juli 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Namens de verdachte is op 4 juli 2018 hoger beroep ingesteld. Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte wel ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep en zo tot een inhoudelijke behandeling van de zaak over te gaan, gelet op het belang dat de benadeelde partij heeft bij een dergelijke behandeling nu in eerste aanleg niet de gehele vordering is toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is de in hoger beroep gehandhaafde vordering van de benadeelde partij onvoldoende reden om de zaak inhoudelijk te behandelen. Deze vordering heeft een accessoir karakter. Nu ook overigens, mede gelet op de aard van de zaak, niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, wordt de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. E. van Die en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 juli 2019.
mr. B.A.A. Postma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.