ECLI:NL:GHAMS:2019:252

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2019
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
001084-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op basis van billijkheid in klaagschriftprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, die verzocht om een vergoeding op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voor kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand. De rechtbank had eerder het klaagschrift gegrond verklaard en een vergoeding van €550,00 toegewezen. De appellant verzocht om een hogere vergoeding van in totaal €2.269,08, inclusief kosten voor rechtsbijstand in de eerste aanleg en het hoger beroep.

Het hof heeft de stukken van de strafzaak en het klaagschrift in overweging genomen en de advocaat-generaal en de advocaat van de appellant gehoord. De appellant was niet verschenen tijdens de behandeling. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat er gronden aanwezig waren voor de toekenning van een vergoeding, maar dat de complexiteit van de zaak per geval kan verschillen. Het hof concludeerde dat er in dit geval gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van de volledige schadevergoeding zoals verzocht door de appellant.

Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de gevraagde vergoeding van €2.269,08 toegewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof. De voorzitter heeft tevens de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het bedrag op de bankrekening van de appellant moet worden overgemaakt.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer: 001084-18 (591a Sv)
klaagschrift: 17/006539
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Noord-Holland van 16 juli 2018 op het verzoekschrift op de voet van de artikelen 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. A. Çimen, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van een klaagschrift op de voet van artikel 552a Sv met voormeld nummer ten bedrage van € 1.439,08;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in eerste aanleg ten bedrage van € 550,00, vermeerderd met € 280,00 voor het hoger beroep.

2.Procesverloop

Het hoger beroep is op 20 juli 2018 ingesteld door verzoeker (hierna appellant).
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld klaagschriftnummer en heeft op 17 januari 2019 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Appellant is niet verschenen.

3.Beoordeling van het hoger beroep

Bij beschikking van de rechtbank van is het klaagschrift met voormeld nummer gegrond verklaard.
De rechtbank heeft het verzoek onder 1 toegewezen tot een bedrag van €550,00 en heeft daartoe als volgt overwogen.

De rechtbank acht in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden aanwezig die de toekenning van een vergoeding rechtvaardigen. Nu beklagzaken op grond van artikel 552a Sv juridisch eenvoudig van aard zijn en een vast stramien volgen en de onderhavige zaak daarop geen uitzondering is, ligt het in de rede voor de vergoeding voor werkzaamheden ten behoeve van de beklagzaak op grond van artikel 552a Sv forfaitaire bedragen te hanteren.
Het hof overweegt dat de feitelijke, juridische en organisatorische complexiteit van klaagschriften op de voet van artikel 552a Sv per geval kan verschillen. Als gevolg daarvan zal ook de benodigde rechtsbijstand variëren. De wetgever heeft het mogelijk willen maken dat een verzoeker op de voet van artikel 591a Sv zijn gehele schade vergoed kan krijgen, indien daartoe gronden van billijkheid bestaan. Het hof acht in casu gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht. Het hof verklaart het hoger beroep daarom gegrond en zal opnieuw recht doen.

4.Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 591a Sv uit ’s Rijks kas aan appellant een vergoeding toe van
€ 2.269,08 (tweeduizend tweehonderdnegenenzestig euro en acht cent).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellant.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.H.C. van Ginhoven, A.M.P. Geelhoed en M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 31 januari 2019.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 2.269,08 (tweeduizend tweehonderdnegenenzestig euro en acht cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 31 januari 2019,
mr. J.H.C. van Ginhoven, voorzitter.