ECLI:NL:GHAMS:2019:250
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- J.H.C. van Ginhoven
- A.M.P. Geelhoed
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking op verzoek om schadevergoeding en rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een verzoek om schadevergoeding en rechtsbijstand werd afgewezen. De verzoeker, geboren in 1981, had een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 15k van het Wetboek van Strafrecht en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek strekte tot een schadevergoeding van € 6.720,00 voor geleden schade door vrijheidsbeneming en een forfaitaire vergoeding van € 550,00 voor rechtsbijstand in eerste aanleg, vermeerderd met € 280,00 in hoger beroep.
Het hof heeft op 5 juni 2018 het hoger beroep ingesteld door de verzoeker, die niet aanwezig was tijdens de behandeling. De advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker, mr. A.C. Vingerling, waren wel aanwezig. Het hof heeft de stukken van de strafzaak bestudeerd en op 17 januari 2019 de zaak behandeld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen wettelijke grondslag was voor het verzoek van de appellant, en het hof heeft deze conclusie bevestigd.
Het hof heeft geoordeeld dat er geen hoger beroep openstaat tegen de beschikking op de voet van artikel 15k Sr, en heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. Daarnaast heeft het hof het hoger beroep tegen de beslissing op de voet van artikel 591a Sv ongegrond verklaard. De beschikking is op 31 januari 2019 uitgesproken in een openbare zitting van het gerechtshof Amsterdam.