In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1987, was eerder door de burgemeester onderworpen aan een huisverbod op basis van de Wet tijdelijk huisverbod. De tenlastelegging betrof het betreden van de woning die onder het huisverbod viel en het contact opnemen met personen die in het verbod waren genoemd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 maart 2018 in Purmerend in strijd met het huisverbod handelde door de woning te betreden en contact op te nemen met de in het verbod genoemde persoon. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, gelijk aan de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die inmiddels positieve ontwikkelingen had doorgemaakt, zoals het starten van een hulpverleningstraject en het werken als kok. Het hof heeft ook de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met één jaar verlengd. De beslissing is genomen in het belang van zowel de verdachte als de samenleving, om te voorkomen dat de positieve ontwikkelingen van de verdachte worden doorkruist door een nieuwe detentie.