ECLI:NL:GHAMS:2019:2461

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
17 juli 2019
Zaaknummer
23-002330-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van computers door een medewerker van Microsoft met valse sleutels

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van diefstal van computers die toebehoren aan Microsoft. De diefstal vond plaats in de periode van 23 december 2013 tot en met 13 februari 2014, waarbij de verdachte zich toegang verschafte tot de locaties van Microsoft door gebruik te maken van valse sleutels. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte in totaal 14 servers van het type Cisco 3064, 2 servers van het type HP DL360e Gen8, 6 servers van het type HP DL380eg8 en 2 computertoebehoren van het type Ilo Quanta LB4M heeft weggenomen. De verdachte heeft in hoger beroep verklaard dat hij niet verantwoordelijk was voor de diefstal van de specifieke typenummers, maar het hof heeft deze verklaring verworpen op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal. De straf die is opgelegd bestaat uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, Microsoft, tot schadevergoeding van € 95.567,00 toegewezen, omdat de verdachte aansprakelijk is voor de schade die is geleden door de diefstal.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002330-16
datum uitspraak: 28 mei 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-179940-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 mei 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 december 2013 tot en met 13 februari 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of in de gemeente Amsterdam (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer locaties van "Microsoft" (telkens) heeft weggenomen 17 (Cisco 3064) computers (servers) en/of 2 (HP D1360e Gen8) computers (servers) en/of 6 (HP D1380eg8) computers (servers) en/of twee stuks (Ilo Quanta Lb4m) computertoebehoren, in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan "Microsoft", in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

In hoger beroep gevoerd verweer

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen, met uitzondering van de specifieke typenummers, te weten servers van het type Cisco 3064, servers van het type HP D1360e Gen8 en switches van het type Ilo Quanta Lb4m. Daartoe heeft hij gewezen op de gemotiveerde verklaring van de verdachte op dit punt, alsmede op het ontbreken van inkoopfacturen, een uitdraai van het voorraadsysteem of een andere vorm van administratieve verificatie.
Het hof overweegt hieromtrent het als volgt.
De aangifte met bijbehorende goederenbijlage houdt in dat op camerabeelden is waargenomen dat de verdachte op 13 en 23 januari 2014 in een datacenter te Schiphol en op 11 en 13 februari 2014 in een datacenter te Amsterdam in totaal veertien servers van het type Cisco 3064, twee servers van het type HP Dl360e Gen8, zes servers van het type HP Dl380eg8 en twee stuks computertoebehoren van het type Ilo Quanta Lb4m heeft weggenomen. Deze typenummers stroken met de inhoud van het bij de aangifte gevoegde uittreksel uit de rapportage van het verrichte interne onderzoek ten aanzien van de verdachte. In dat uittreksel zijn de typenummers en serienummers vermeld van de volgens dat onderzoek door de verdachte weggenomen goederen op 13 en 23 januari 2014 en op 11 en 13 februari 2014. De aangifte houdt verder in dat uit de registratie van de elektronische toegangspassen blijkt dat de verdachte zijn toegangspas heeft gebruikt in de twee panden waaruit de hiervoor genoemde goederen zijn weggenomen, op de momenten waarop op camerabeelden te zien is dat apparatuur wordt ontvreemd. Daarnaast is de verdachte op deze camerabeelden herkend door een medewerker van Microsoft die ongeveer een jaar met hem heeft samengewerkt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de goederen met de in de aangifte genoemde typenummers (Gen8) niet door hem zijn weggenomen, maar door anderen. Hij was naar zijn zeggen voorzichtig, omdat hij wist dat hij zou worden gepakt als hij de duurdere generatie 8 apparatuur zou wegnemen. Daarom heeft hij alleen de afgeschreven apparatuur van generatie 6 weggenomen. Desalniettemin heeft de verdachte naar zijn zeggen in totaal ongeveer dertig duizend euro voor de door hem weggenomen apparatuur ontvangen, hetgeen volgens hem slechts een fractie van de werkelijke waarde van deze goederen betrof. De verdachte sluit ook niet uit dat de werkelijke waarde van de door hem weggenomen apparatuur overeenkomt met hetgeen door de aangever is opgegeven.
Het hof ziet geen reden om enkel op basis van de ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte afgelegde verklaring te twijfelen aan de inhoud van de hiervoor genoemde dossierstukken waarop de hiernavolgende bewezenverklaring, ook wat betreft de precieze typenummers, kan worden gestoeld. Opmerking verdient daarbij dat het hof een opvallende discrepantie constateert in de verklaring van de verdachte. Enerzijds lijkt daarin de waarde van de door hem weggenomen goederen te worden gebagatelliseerd in het verband van een bewijsverweer ten aanzien van de precieze typen van de door hem weggenomen goederen, in welk verband de verdachte spreekt van afgeschreven apparatuur. Anderzijds heeft hij verklaard dat de werkelijke waarde veel hoger was dan de door hem gerealiseerde opbrengst en mogelijk strookt met hetgeen door de aangever is opgegeven.
Het hof gaat dan ook voorbij aan deze verklaring van de verdachte en komt op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen tot de hierna vermelde bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op in de periode van 13 januari 2014 tot en met 13 februari 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en in de gemeente Amsterdam telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in locaties van "Microsoft" heeft weggenomen
  • 14 (Cisco 3064) computers (servers) en
  • 2 (HP Dl360e Gen8) computers (servers) en
  • 6 (HP Dl380eg8) computers (servers) en
  • twee stuks (Ilo Quanta Lb4m) computertoebehoren,
toebehorende aan "Microsoft", waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks diefstallen van zeer waardevolle hardware uit datacentra, waarbij hij zich buiten zijn werktijden om toegang verschafte met gebruikmaking van zijn elektronische toegangspas die hem als werknemer was verstrekt. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat in hem was gesteld op grove wijze beschaamd. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Gelet op de brutale manier waarop de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat in hem was gesteld en gezien de hoge waarde van de gestolen hardware is naar het oordeel van het hof slechts een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur passend en geboden. Het hof ziet in de in positieve zin gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om deze vrijheidsbenemende straf voorwaardelijk op te leggen. Daarnaast acht het hof een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Nu het hof geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen, behoeft het voorwaardelijk door de raadsman gedane aanhoudingsverzoek geen bespreking.
Tot slot heeft het hof acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 april 2019, waaruit blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijf].

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 152.130,00 ter zake van materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 95.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot een bedrag van € 95.567,00.
Dit bedrag is samengesteld uit de volgende posten:
14 servers Cisco 3064 € 63.000,00
2 servers HP DL360e Gen 8 € 9.090,00
3 servers HP DL380eg8 € 23.181,00
2 switches Ilo Quanta LB4M € 296,00
De raadsman heeft de vordering betwist en verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vordering af te wijzen. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan blijken dat de vordering is ingediend door een daartoe bevoegde vertegenwoordiger van [bedrijf], zodat de benadeelde partij reeds om die reden niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel in de aan de vordering gehechte bijlage A is degene die de vordering heeft ingediend, [naam], slechts beperkt bevoegd, blijkens de vermelding: ‘
Limited power of attorney. Consult file for restrictions’. Niet blijkt daaruit dat het indienen van vorderingen als de onderhavige buiten deze beperkingen valt.
Voorts heeft de raadsman, in lijn met hetgeen als bewijsverweer naar voren is gebracht, betoogd dat niet is gemotiveerd dat daadwerkelijk switches en servers van de typen zoals in de vordering vermeld zijn weggenomen, zodat de vordering als betwist en onvoldoende onderbouwd moet worden afgewezen. Aanhouding van de behandeling om een en ander te verifiëren zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, hetgeen dient te leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Blijkens het voegingsformulier is de benadeelde partij bij het indienen van de vordering vertegenwoordigd door [naam]. Deze heeft in dat formulier vermeld tekenbevoegd te zijn voor de benadeelde partij en ten bewijze daarvan verwezen naar een als bijlage A bij het voegingsformulier gevoegd uittreksel van de Kamer van Koophandel van 19 januari 2015. Blijkens dat uittreksel is [naam]
authorised representativevan de benadeelde partij. Gelet op een en ander heeft het hof geen reden te twijfelen aan de bevoegdheid van Van der Meer tot indiening van de onderhavige vordering. De vermelding in het KvK-uittreksel, waarop de raadsman heeft gewezen, maakt dat niet anders.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, is het hof – op de gronden zoals hiervoor bij de bespreking van het gevoerde bewijsverweer vermeld – van oordeel dat vast is komen te staan dat de verdachte computerapparatuur heeft weggenomen van de typenummers zoals vermeld in de aangifte met goederenbijlage en het daarbij gevoegde overzicht uit de interne rapportage. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Het hof heeft daarbij mede acht geslagen op de mededelingen van de vertegenwoordigers van de benadeelde partij ter terechtzitting van de politierechter en ter terechtzitting in hoger beroep, waaruit volgt dat de opgevoerde bedragen de inkoopkosten voor de benadeelde partij betreffen en zij geen wederverkoper van deze apparatuur is, maar deze zelf in haar datacentra gebruikt. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Voor oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ziet het hof geen aanleiding, nu de benadeelde partij geacht kan worden zelf haar toegewezen vordering te kunnen innen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf].
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf]. ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 95.567,00 (vijfennegentigduizend vijfhonderdzevenenzestig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 13 februari 2014.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. H.S.G. Verhoeff en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van
mr. K. Sarghandoy, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 mei 2019.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]