ECLI:NL:GHAMS:2019:246

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2019
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
000971-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 591a Sv in strafzaak met parketnummer 23-000083-18

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoekschrift van de verzoeker, geboren in 2000, die een schadevergoeding vroeg op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift, dat op 27 augustus 2018 was ingediend, betrof kosten voor rechtsbijstand in verband met de strafzaak met parketnummer 23-000083-18 en de verzoekschriftprocedure zelf. De verzoeker vroeg een vergoeding van in totaal € 750,29, bestaande uit € 470,29 voor de strafzaak en € 280,00 voor de verzoekschriftprocedure.

Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de advocaat-generaal gehoord in raadkamer. Bij arrest van 31 mei 2018 was de strafzaak geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de gevraagde schadevergoeding toe te kennen. Echter, het hof kon niet vaststellen of de openstaande zaken van de verzoeker onherroepelijk waren geworden, op basis van het door het Openbaar Ministerie ingebrachte overzicht. Hierdoor kon het hof niet tot verrekening overgaan, zoals verzocht door de advocaat-generaal.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek om schadevergoeding toegewezen en een bedrag van € 750,29 aan de verzoeker toegekend. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam en is ondertekend door de voorzitter en de griffier. De beschikking is uitgesproken op de openbare zitting van 31 januari 2019.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer: 000971-18 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000083-18
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. P.A.J. van Putten, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 470,29;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 280,00.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 27 augustus 2018 ingekomen.
Op 12 september 2018 heeft de advocaat-generaal schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 17 januari 2019 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Met kennisgeving hiervan is verzoeker noch diens advocaat in raadkamer verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

Bij arrest van dit hof van 31 mei 2018 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig tot toekenning van een vergoeding zoals verzocht.
Ten aanzien van de verrekening op de voet van artikel 90 lid 3 Sv
Voorafgaande aan de raadkamer heeft het Openbaar Ministerie een op verzoeker betrekking hebbend ‘Overzicht openstaande zaken’, opgemaakt door het Centraal Justitieel Incassobureau op 15 januari 2019, aan het hof doen toekomen.
De advocaat-generaal heeft in raadkamer verzocht het toegewezen bedrag –voor zover mogelijk- te verrekenen met de openstaande zaken van het overzicht.
Het hof overweegt dat op basis van het door het Openbaar Ministerie ingebrachte ‘Overzicht openstaande zaken’ niet kan worden vastgesteld of de in het overzicht opgenomen uitspra(a)k(en) onherroepelijk is/zijn geworden. Nu anderszins aanvullende informatie over de status van deze uitspraken in onderhavige zaak ontbreekt, betekent dit dat niet kan worden vastgesteld of aan de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in artikel 90 lid 4 Wetboek van Strafvordering uitvoering kan worden gegeven. Het hof zal daarom niet tot verrekening overgaan.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 591a Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 750,29 (zevenhonderdvijftig euro en negenentwintig cent).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.H.C. van Ginhoven, A.M.P. Geelhoed en M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 31 januari 2019.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 750,29 (zevenhonderdvijftig euro en negenentwintig cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 31 januari 2019,
mr. J.H.C. van Ginhoven, voorzitter.