ECLI:NL:GHAMS:2019:2454
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H.C. van Ginhoven
- A.M. Kengen
- A. Dantuma-Hieronymus
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging van minderjarige verdachte na niet ontvangen Haltafdoening
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De minderjarige verdachte, geboren in 2003, was aangeklaagd voor diefstal van winkelgoederen. De verdediging stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in de vervolging, omdat zij een Haltafdoening was beloofd, maar deze niet had ontvangen. Het hof heeft vastgesteld dat de uitnodigingsbrief voor de Haltafdoening de verdachte nooit heeft bereikt, wat niet aan haar kan worden toegerekend. De moeder van de verdachte bevestigde dat zij wel een brief had ontvangen, maar dat deze niet de inhoud van de Haltafdoening betrof. Het hof oordeelde dat de beslissing van het openbaar ministerie om de verdachte te vervolgen op een onzorgvuldige wijze tot stand was gekomen. Daarom verklaarde het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de strafvervolging. Het vonnis van de kinderrechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.