Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1stelt [appellante] dat recentelijk is gebleken dat de leaseovereenkomsten I tot en met V tot stand zijn gekomen door tussenkomst van het verkoopbedrijf Vero Telemarketing v.o.f. (hierna: Vero). [appellante] heeft dat niet eerder geweten, omdat Vero zich met toestemming van Dexia voordeed als ‘Legio Lease’. [appellante] stelt - kort weergegeven - dat Vero is opgetreden als een tussenpersoon die zonder over de op grond van de Wet toezichteffectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995) vereiste vergunning te beschikken beleggingsadvies aan [appellante] heeft gegeven. Onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 2 september 2016 in de zaken [naam]/Dexia (ECLI:NL:HR:2016:2012) en Dexia/[naam] (ECLI:NL:HR:2016:2015) stelt [appellante] zich op het standpunt dat dat meebrengt dat de vergoedingsplicht van Dexia tegenover haar geheel in stand blijft en derhalve niet wordt verminderd wegens eigen schuld.
grief 2doet [appellante] een beroep op vermindering van de eigen schuld op de grond dat Dexia het verbod op cold calling heeft overtreden. Op grond van art. 21 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1995, het latere art. 26 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999, was het een effecteninstelling als Dexia verboden met potentiële cliënten die daarvoor geen voorafgaande schriftelijke toestemming hadden gegeven, telefonisch of in persoon te (doen) benaderen. Gelet op het arrest [naam]/Dexia kan Dexia in de onderhavige zaak niet volstaan met de stelling dat niet is bewezen dat er werd geadviseerd. Het gaat hierbij om de weigeringsplicht van Dexia, niet om de omstandigheid of de afnemer zich al dan niet bewust was van de risico’s, aldus [appellante].
grief 3betoogt [appellante] dat zij wel een vordering op Dexia heeft uit hoofde van gemaakte buitengerechtelijke kosten, hetgeen Dexia gemotiveerd betwist.