ECLI:NL:GHAMS:2019:2359
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging en aanvulling van vonnis in hoger beroep inzake strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 9 januari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1969, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 mei 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om dezelfde straf als die door de politierechter was opgelegd. Daarnaast werd de niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij gevorderd.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met enkele aanvullingen en verbeteringen. Het hof heeft een bewijsmiddel dat door de politierechter was gebruikt, aangepast door bepaalde zinnen weg te laten. Tevens heeft het hof de strafmotivering aangevuld met een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte, gedateerd 29 april 2019. Het hof heeft ook artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toegevoegd aan de toepasselijke wettelijke voorschriften.
De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen en verbeteringen. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de griffier, terwijl twee van de rechters buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen.