ECLI:NL:GHAMS:2019:2356
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 juni 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1971, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend en ook geen mondelinge bezwaren geuit tijdens de zitting. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een verder onderzoek van de zaak. Gezien het ontbreken van grieven en bezwaren, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters J.W.H.G. Loyson, P.C. Römer en S.M.M. Bordenga aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M.E. van Rijn, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.