ECLI:NL:GHAMS:2019:2351
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- S. Clement
- A.M. van Amsterdam
- W. Foppen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in ontnemingszaak met betrekking tot cocaïne en heroïne
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 maart 2018. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen de veroordeelde, die in eerste aanleg was veroordeeld voor het (medeplegen van) opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 20.420 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 22.365. De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 april 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsvrouw. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep in zijn geheel bevestigd, waarbij het hof zich verenigde met de overwegingen van de rechtbank. De beslissing van het hof houdt in dat de veroordeelde de verplichting tot betaling aan de Staat blijft behouden. Het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting en is ondertekend door de griffier, hoewel twee van de rechters buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen.