ECLI:NL:GHAMS:2019:2347
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.D.R.M. Boumans
- A.M. van Amsterdam
- H.A. van Eijk
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor medeplegen van diefstal met braak na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van diefstal met braak, gepleegd op 2 juni 2016 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van een tas en twee rugzakken, toebehorende aan benadeelden, waarbij de verdachte en zijn mededaders zich toegang tot de plaats van het misdrijf zouden hebben verschaft door middel van braak.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 25 februari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 60 uur had geëist, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De rol van de verdachte kon hoogstens als medeplichtigheid worden gekarakteriseerd, maar aangezien dit niet ten laste was gelegd, moest de verdachte worden vrijgesproken.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters A.D.R.M. Boumans, A.M. van Amsterdam en H.A. van Eijk aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, M.E. van Rijn, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.