ECLI:NL:GHAMS:2019:2342

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2019
Publicatiedatum
11 juli 2019
Zaaknummer
23-001491-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake taxironselen op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1979, was aangeklaagd voor het aanbieden van taxidiensten op de luchthaven Schiphol, terwijl hij niet de bestuurder was van het voertuig waarmee de taxidienst zou worden uitgevoerd. De tenlastelegging betrof een incident op 15 november 2016, waarbij de verdachte werd waargenomen door een verbalisant in een gebied waar taxidiensten alleen door de bestuurder van het voertuig mochten worden aangeboden.

Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op verschillende data in 2018 en 2019, heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn gedragingen, niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het ten laste gelegde feit had begaan. Dit was voornamelijk te wijten aan het feit dat het proces-verbaal van de verbalisant niet in de wettelijke vorm was opgemaakt, waardoor het minder bewijskracht had.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele waarborgen in strafzaken en de noodzaak van voldoende bewijs voor een veroordeling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001491-17
datum uitspraak: 18 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem van 20 april 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-241409-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 april 2018, 10 juli 2018, 9 oktober 2018, 2 november 2018 en 4 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op om omstreeks 15 november 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op de luchthaven Schiphol in een aangewezen gebied (te weten het Jan Dellaertplein) waar een verbod geldt op het aanbieden van taxidiensten door anderen dan de bestuurder van het voertuig waarmee de beoogde taxidienst uitgevoerd wordt, taxidiensten heeft aangeboden terwijl hij niet de bestuurder was van het voertuig waarmee de beoogde taxidienst uitgevoerd zou worden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kantonrechter.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt. Uit het proces-verbaal staandehouding d.d. 15 november 2016 en de bijlage blijkt dat verbalisant [verbalisant] binnen het verbodsgebied [1] heeft waargenomen dat de verdachte – een de verbalisant ambtshalve bekende taxi-aanbieder – een man met een kleine trolley koffer aansprak en hem meenam richting parkeergarage P6. Ter hoogte van de uitrit van de Transportstraat uitkomend op de Schiphol Boulevard zag de verbalisant een taxi stoppen. De verdachte deed vervolgens het achterportier van de taxi open, waarna de man met de trolley koffer instapte. De taxi reed weg en de verdachte bleef achter. De BOA’s die op Schiphol onderhavige werkzaamheden verrichten moeten worden geacht in voldoende mate te beschikken over de vereiste kennis, ervaring en lokale bekendheid op basis waarvan zij waarnemen en hun bevindingen dienen te verbaliseren. De door de verbalisant beschreven gedragingen van de verdachte duiden naar het oordeel van het hof naar hun uiterlijke verschijningsvorm op taxironselen. De verdachte heeft bovendien geen verklaring afgelegd die de door de verbalisant beschreven gedragingen in een ander licht plaatsen. Nu het ambtsedige proces-verbaal echter niet in de wettelijke vorm is opgemaakt – de ondertekening door de verbalisant ontbreekt – kan het (slechts) worden aangemerkt als een ander geschrift. Daardoor heeft het minder bewijskracht en is de bewijslevering in deze zaak ontoereikend als gevolg waarvan de verdachte moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.P.M. van Rijn en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 februari 2019.
mr. J.D.L. Nuis en mr. R.P den Otter zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]

Voetnoten

1.Zoals aangewezen bij het aanwijzingsbesluit: Besluit aanwijzing verbodsgebied aanbieden taxidiensten Schiphol en de kaart van het gebied.