In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1985, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 23 juli 2018, waarin hij was veroordeeld voor het aanbieden van taxidiensten op een verboden locatie te Schiphol. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis.
Tijdens de zitting op 4 februari 2019 heeft de verdachte aangevoerd dat hij passagiers slechts adviseerde om naar de parkeergarage P6 te gaan en niet verplicht was hen naar de officiële taxistandplaats te sturen. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk taxidiensten heeft aangeboden op het Jan Dellaertplein, een door de burgemeester aangewezen verbodsgebied. Dit blijkt uit verklaringen van getuigen en het proces-verbaal van de verbalisanten.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanbieden van taxidiensten in strijd met artikel 2:1G lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer 2017. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 1.500, waarvan € 750 voorwaardelijk, en kan de boete in termijnen voldoen. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de financiële situatie van de verdachte.