ECLI:NL:GHAMS:2019:2331

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2019
Publicatiedatum
11 juli 2019
Zaaknummer
23-000473-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van taxidiensten op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1989, was aangeklaagd voor het aanbieden van taxidiensten op de luchthaven Schiphol, waar dit verboden is zonder vergunning. Het hof heeft de zaak behandeld na meerdere zittingen, waaronder op 10 juli 2018, 9 oktober 2018, 2 november 2018 en 4 februari 2019. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 1.500, subsidiair 25 dagen hechtenis, waarvan € 750 subsidiair 15 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Echter, het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De getuigenverklaring van een getuige werd uitgesloten van het bewijs, omdat de verdediging niet in staat was om deze getuige te ondervragen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, aangezien de verbalisant slechts had waargenomen dat de verdachte een vrouw iets vroeg, zonder dat er bewijs was dat hij daadwerkelijk een taxidienst aanbood. Daarom heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is openbaar uitgesproken op de zitting van 18 februari 2019, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De rechters J.D.L. Nuis en R.P. den Otter waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000473-18
datum uitspraak: 18 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem van 26 januari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-227860-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 juli 2018, 9 oktober 2018, 2 november 2018 en 4 februari 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 juli 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op de luchthaven Schiphol, taxidiensten heeft aangeboden in een gebied, te weten een openbaar toegankelijk gebouw (Aankomsthal 1-2), waar het verboden is om taxidiensten met een vergunning zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 aan te bieden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 1.500 subsidiair 25 dagen hechtenis, waarvan € 750 subsidiair 15 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe als volgt. Ter terechtzitting van 2 november 2018 – tijdens welke zitting de regiewensen zijn behandeld – heeft het hof beslist dat de getuigenverklaring van [getuige] niet voor het bewijs zal worden gebezigd, nu van deze getuige (onder meer) geen nadere adresgegevens bekend zijn. Het hof sluit uit van het bewijs zowel de afzonderlijk geverbaliseerde getuigenverklaring als het gedeelte van het proces-verbaal staandehouding waarin de inhoud van die getuigenverklaring wordt weergegeven, omdat de verdediging niet in staat is de getuige te ondervragen. Ook wordt door deze gang van zaken aan het hof zelf de mogelijkheid onthouden tot controle en toetsing van hetgeen (summier) is gerelateerd. Zonder de voornoemde getuigenverklaring wordt in het proces-verbaal staandehouding van 7 juli slechts gerelateerd dat verbalisant [verbalisant] bij aankomsthal 1/2 op Schiphol een ‘taxironselaar’ zag lopen die vervolgens een vrouw iets vroeg. De verbalisant heeft voor het overige niets waargenomen waardoor duidelijk zou zijn geworden dat de verdachte de vrouw een taxidienst aanbood, zoals het geval was geweest als de verbalisant had waargenomen dat de verdachte de vrouw naar een taxi begeleidde of haar bagage in een taxi laadde. Dientengevolge is onvoldoende bewijs voorhanden dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.P.M. van Rijn en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 februari 2019.
mr. J.D.L. Nuis en mr. R.P. den Otter zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]