In deze zaak hebben klagers, bestaande uit meerdere personen en vennootschappen, een klacht ingediend tegen twee notarissen. De klacht betreft het niet uitgeven van preferente aandelen en de schending van de informatieplicht door de notarissen. De klagers hebben op 18 januari 2019 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die op 20 december 2018 had geoordeeld dat de klacht op één onderdeel ongegrond was en de klagers op andere onderdelen niet-ontvankelijk. De notarissen hebben op 5 april 2019 een verweerschrift ingediend, waarna de zaak op 25 april 2019 ter openbare zitting is behandeld.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Klager sub 1 was bestuurder van een vennootschap en heeft in 2011 een overname van aandelen geregeld, waarbij de notarissen betrokken waren. In 2012 is er een verzoek gedaan om de statuten aan te passen zodat preferente aandelen konden worden uitgegeven. De notarissen hebben echter nagelaten om deze uitgifte correct te verwerken in de akten. Klager sub 1 heeft in 2018 om correspondentie met de notarissen gevraagd, maar deze is geweigerd op basis van geheimhoudingsplicht.
Het hof heeft geoordeeld dat de klachtonderdelen die betrekking hebben op de akten uit 2011 te laat zijn ingediend, omdat klager sub 1 al eerder op de hoogte was van de relevante feiten. De klachten over de schending van de geheimhoudingsplicht zijn eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft de eerdere beslissing van de kamer bevestigd en de klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun nieuwe klachtonderdelen.