In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2019 in raadkamer uitspraak gedaan over een hoger beroep van een getuige, geboren in 1981, die momenteel verblijft in de Penitentiaire Inrichting Utrecht. De getuige had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 juni 2019, die de gijzeling van de getuige had verlengd en het verzoek tot ontslag uit de gijzeling had afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de advocaat-generaal en de getuige gehoord, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. M.S. Kat.
Het hof heeft zich gebogen over de vraag of er sprake is van een weigerachtige getuige. De getuige stelde dat zij wel wil verklaren, maar niet kan verklaren zonder eerst de geluidsopnamen van haar gesprekken met een andere persoon te hebben beluisterd. Het hof vond het onduidelijk waarom de getuige deze opnames nog niet had kunnen beluisteren en achtte zich onvoldoende geïnformeerd om een oordeel te vellen over de weigerachtigheid van de getuige. Daarom heeft het hof besloten de behandeling van het hoger beroep voor een week aan te houden, in de hoop dat de rechter-commissaris meer duidelijkheid kan verschaffen over de situatie.
Het hof heeft vragen geformuleerd die beantwoord moeten worden voordat het verder kan met de beoordeling van de getuige. De beslissing om de behandeling aan te houden is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang, waarbij de rechten van de getuige gewaarborgd moeten blijven. De behandeling van het hoger beroep zal worden hervat op 10 juli 2019, wanneer de raadkamer gevangenhouding opnieuw bijeenkomt.