ECLI:NL:GHAMS:2019:2204
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Herstel van gezag en omgangsregeling in het belang van de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van een moeder tot herstel van het gezag over haar minderjarige dochter, die sinds 2010 onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De moeder had eerder al meerdere keren verzocht om herstel van het gezag, maar deze verzoeken waren steeds afgewezen. Het hof oordeelde dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen, gezien de specifieke problematiek van het kind, waaronder een licht verstandelijke beperking en hechtingsstoornis. De moeder voerde aan dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, omdat haar oudere zoon weer bij haar woont, maar het hof oordeelde dat dit niet relevant was voor de situatie van de minderjarige.
Daarnaast verzocht de moeder om een omgangsregeling die verder gaat dan de huidige regeling van anderhalf uur per zes weken, maar ook dit verzoek werd afgewezen. Het hof oordeelde dat de huidige omgangsregeling het maximaal haalbare is voor de minderjarige, die veel begeleiding nodig heeft en niet alleen met de moeder kan zijn. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming adviseerden om de bestreden beschikking te bekrachtigen, en het hof volgde dit advies. De moeder had ook verzocht om de benoeming van een bijzondere curator, maar het hof oordeelde dat er geen wezenlijk conflict was tussen de GI en de minderjarige, waardoor deze benoeming niet noodzakelijk was. De beslissing van het hof bevestigt de eerdere uitspraken en benadrukt het belang van de stabiliteit en continuïteit in de opvoedsituatie van de minderjarige.