ECLI:NL:GHAMS:2019:2174

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
23-004166-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging met discriminerende bewoordingen en bedreiging in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor belediging en bedreiging, maar heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging omvatte beledigende uitspraken gedaan tegen [slachtoffer 1] en bedreigingen gericht aan [slachtoffer 2]. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de vordering van de advocaat-generaal.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen is dat hij [slachtoffer 2] heeft bedreigd, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Echter, de belediging van [slachtoffer 1] is wel bewezen verklaard. De verdachte had haar in haar tegenwoordigheid beledigd met racistische en kwetsende opmerkingen. Het hof heeft de ernst van de belediging en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 300,00 of 6 dagen hechtenis. Het hof heeft deze straf bevestigd, maar heeft ook de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij twee rechters buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004166-18
datum uitspraak: 29 mei 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 oktober 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-082374-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 mei 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 maart 2015 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer 1], in haar tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigend door haar de woorden toe te voegen: Vieze vuile zwarte aap, ga terug naar Artis, hoer, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 31 maart 2015 te Amsterdam [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde van [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik ga je op je bek slaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) een of meer slaande bewegingen gemaakt met zijn armen in de richting van en/of naar voornoemde van [slachtoffer 2].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, nu de door de verdachte gebruikte woorden geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling opleveren. Het hof zal de verdachte dan ook van het onder 2 ten laste gelegde vrijspreken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 maart 2015 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer 1], in haar tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigend door haar de woorden toe te voegen: “Vieze vuile zwarte aap, ga terug naar Artis, hoer”.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tegenover de aangeefster in krenkende en zeer discriminerende bewoordingen uitgelaten. De verdachte heeft daarmee de aangeefster – in haar werkomgeving en in het bijzijn van anderen – in haar eer en goede naam aangetast. Dit rekent het hof de verdachte sterk aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 mei 2019 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. Hoewel het hof minder strafbare feiten bewezen acht dan de politierechter en de advocaat-generaal, is deze strafoplegging naar het oordeel van het hof op zijn plaats, gelet op het grove en racistische karakter van de geuite belediging. Een lagere straf zou onvoldoende recht doen aan het feit dat in hoger beroep bewezen wordt verklaard.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.795,56. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 704,21. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen, waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 31 juli 2015 onder CJIB nummer 2132 5420 0233 3863.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 mei 2019.
Mr. H.A. van Eijk en mr. P.F.E. Geerlings zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]