ECLI:NL:GHAMS:2019:2130

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2019
Publicatiedatum
26 juni 2019
Zaaknummer
200.154.930/01, 200.152.782/01, 200.152.752/01 en 200.152.769/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolg van tussenarrest inzake aanvullend voorschot deskundigen in civiele procedure

In deze zaak, die een vervolg is op een eerder tussenarrest van 28 november 2017, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan over een aanvullend voorschot voor deskundigen in een civiele procedure. De hoofdzaak betreft Q-Music Nederland B.V. als appellante tegen verschillende geïntimeerden, waaronder Broadcast Technology & Development B.V. en Novec B.V. Het hof heeft eerder bepaald dat er een deskundigenonderzoek zou plaatsvinden, waarvoor een voorschot van € 39.204,- was vastgesteld. De deskundigen, dr. ir. J. Catrysse en E.W.M. Overtoom, hebben echter een aanvullend voorschot van € 30.250,- aangevraagd, omdat de kosten hoger uitvielen dan aanvankelijk ingeschat. Het hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, maar Q-Music en Broadcast c.s. hebben geen reactie gegeven. Het hof heeft geoordeeld dat er voldoende grond is om het aanvullende voorschot toe te kennen en heeft bepaald dat de betaling ten laste komt van Q-Music. Tevens is vastgesteld dat de deskundigen vóór 3 december 2019 een schriftelijk ondertekend bericht ter griffie moeten inleveren. Het hof heeft de zaak naar de rol van 3 december 2019 verwezen voor het deskundigenbericht en verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummers in de hoofdzaak 200.154.930/01
200.152.782/01
zaaknummers in de vrijwaringszaken 200.152.752/01
200.152.769/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam in de
hoofdzaak: C/13/535066 / HA ZA 13-139
zaak-/rolnummers rechtbank Amsterdam in de
vrijwaringszaken: C/13/545567 / HA ZA 13-753
C/13/545491 / HA ZA 13-752
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 juni 2019
inzake
in de hoofdzaak met zaaknummer
200.154.930/01
inzake
Q-Music Nederland B.V.,
gevestigd te Hilversum,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. R.G.J. de Haan te Amsterdam,
tegen

1.Broadcast Technology & Development B.V.,

2. Broadcast Newco Two B.V.,
beide gevestigd te Terneuzen,
geïntimeerden,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat: mr. A. van Hees te Amsterdam,
en tegen

3.Novec B.V.,

gevestigd te ’s-Gravenhage,
4. Omroepmasten B.V.,
gevestigd te Vianen,
geïntimeerden,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,
in de hoofdzaak met zaaknummer
200.152.782/01
inzake

1.Novec B.V.,

gevestigd te ’s-Gravenhage,
2. Omroepmasten B.V.,
gevestigd te Vianen,
appellanten,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,
tegen
Q-Music Nederland B.V.,
gevestigd te Hilversum,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.G.J. de Haan te Amsterdam,
in de vrijwaringszaak met zaaknummer
200.152.752/01

1.Novec B.V.,

gevestigd te ’s-Gravenhage,
2. Omroepmasten B.V.,
gevestigd te Vianen,
appellanten,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,
tegen

1.Broadcast Technology Holding B.V.,

2. Broadcast Technology & Development B.V.,
3. Broadcast Newco Two B.V.,
4. Broadcast Distribution Services B.V.,
alle gevestigd te Terneuzen,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A. van Hees te Amsterdam,
in de vrijwaringszaak met zaaknummer
200.152.769/01

1.Novec B.V.,

gevestigd te ’s-Gravenhage,
2. Omroepmasten B.V.,
gevestigd te Vianen,
appellanten,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,
tegen

1.Broadcast Technology Holding B.V.,

2. Broadcast Technology & Development B.V.,
3. Broadcast Newco Two B.V.,
4. Broadcast Distribution Services B.V.,
alle gevestigd te Terneuzen,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A. van Hees te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Appellant in de hoofdzaak 200.154.930/01 zal hierna wederom Q-Music worden genoemd. Geïntimeerden in de hoofdzaak 200.154.930/01 onder 1 en 2 zullen hierna BP c.s. worden genoemd. Geïntimeerden in de hoofdzaak 200.154.930/01 onder 3 en 4 zullen hierna Novec c.s. worden genoemd. Geïntimeerden onder 1 tot en met 4 in de vrijwaringszaken zullen hierna worden aangeduid als Broadcast c.s. Novec c.s. zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als Novec, respectievelijk Omroepmasten. Broadcast c.s. zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als BTH, BTD, BNT, respectievelijk BDS.
1.2
Het hof heeft in de vier zaken op 28 november 2017 een derde tussenarrest uitgesproken (hierna: het derde tussenarrest). Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
1.3
Bij het derde tussenarrest heeft het hof gelast dat een deskundigenonderzoek zou plaatsvinden door dr. ir. J. Catrysse en E.W.M. Overtoom. Daarbij is voor de door de deskundigen uit te voeren werkzaamheden een voorschot bepaald. Bij brief van 1 mei 2019 hebben de deskundigen verzocht een aanvullend voorschot te bepalen.
1.4
Bij faxbericht van 9 mei 2019 heeft mr. Rupert namens Novec c.s. op het verzoek van de deskundigen gereageerd. Van de zijde van Q-Music en Broadcast c.s. is geen reactie op het verzoek van de deskundigen ter griffie van het hof ingekomen.

2.De verdere beoordeling in hoger beroep

2.1
In het derde tussenarrest is bepaald dat aan de deskundigen een bedrag groot
€ 39.204,- inclusief BTW als voorschot op loon en kosten toekomt. De hoogte van het voorschot hield verband met de door de deskundigen opgegeven omvang van de kosten die naar verwachting gemoeid zouden zijn met het onderzoek.
2.2
De deskundigen hebben een aanvullend voorschot van € 30.250,- inclusief BTW verzocht, omdat het honorarium en de onkosten van de deskundigen - gelet op de grotere hoeveelheid informatie dan aanvankelijk was aangegeven - het reeds bepaalde voorschot van € 39.204,- inclusief BTW hebben bereikt. Zij hebben een specificatie gegeven van de door hen nog te besteden uren en de kosten die daarmee gemoeid zijn.
2.3
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren. Van de zijde van Novec c.s. bestaat geen bezwaar tegen het verzochte aanvullend voorschot. Zij hebben voorts opgemerkt dat de deskundigen in het onderhavige verzoek eraan voorbij lijken te gaan dat partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld opmerkingen te maken, alvorens het definitieve rapport wordt afgerond. Q-Music en Broadcast c.s. hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te reageren op het verzoek.
2.4
Het voorgaande in aanmerking genomen is het hof van oordeel dat voldoende grond bestaat om het aanvullende voorschot te bepalen op € 30.250,- inclusief BTW en om te bepalen dat de betaling van het aanvullende voorschot ten laste komt van
Q-Music. Het hof wijst erop dat uit de door de deskundigen gegeven specificatie van de uren die gemoeid zijn met het samenstellen van de definitieve rapportage met verwerking van commentaar van partijen, reeds volgt dat hierbij rekening is gehouden met de omstandigheid dat partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld opmerkingen te plaatsen bij het conceptrapport van de deskundigen. Indien het thans bepaalde voorschot niet toereikend zal blijken, staat het de deskundigen vrij een aanvullend verzoek te doen, waarop het hof alsdan zal beslissen na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten.
2.5
Het hof zal bepalen dat het deskundigenbericht vóór 3 december 2019 een schriftelijk ondertekend bericht ter griffie zullen inleveren.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundigen zal toezenden;
bepaalt dat de deskundigen een bedrag groot € 30.250,- inclusief BTW als (verhoogd) voorschot op loon en kosten toekomt;
bepaalt dat de betaling van het aanvullende voorschot ten laste komt van Q-Music;
Q-Music zal daarvoor van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak een nota ontvangen met betaalinstructies; het bedrag moet worden voldaan binnen twee weken na ontvangst van die nota;
bepaalt dat de deskundigen vóór 3 december 2019 een schriftelijk ondertekend bericht ter griffie van dit hof zal inleveren;
verwijst de zaak naar de rol van 3 december 2019 voor deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, A.W.H. Vink en J.M. de Jongh en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2019.