Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.162.807/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 1415238 / CV EXPL 13-5173
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 juni 2019
inzake
JAMAVI FASTFOOD B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. M. Dekker te Purmerend,
tegen
VICTORIA HOTEL C.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.P. van Lochem te Amsterdam.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna opnieuw Jamavi en Victoria Hotel genoemd.
Voor het eerdere verloop van de zaak wordt verwezen naar het tussenarrest van 19 maart 2019. In dat tussenarrest is Victoria Hotel in verband met het bepaalde in artikel 7:297 lid 2 BW in de gelegenheid gesteld desgewenst haar vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst in te trekken. Daarna is door Jamavi een akte, met producties, ingediend, waarop Victoria Hotel bij antwoordakte heeft gereageerd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2.De verdere beoordeling
2.1.
Jamavi heeft in haar akte het hof verzocht terug te komen van de eerder gegeven beslissing tot beëindiging van de huurovereenkomst. Het hof ziet in hetgeen Jamavi daaromtrent aanvoert alsmede in de reactie daarop van Victoria Hotel voldoende reden om een comparitie te bepalen, zodat partijen het hof over een en ander nader kunnen informeren. Uit proceseconomische overwegingen zullen partijen tijdens deze comparitie ook (ieder gedurende 15 minuten) hun standpunt kunnen bepleiten over de hernieuwde beslissing die het hof zou moeten nemen omtrent beëindiging van de huurovereenkomst, indien het hof zou oordelen dat van de eerdere beslissing daaromtrent moet worden teruggekomen. In dit verband verdient opmerking dat, anders dan Victoria Hotel onder 1.3 en 1.6 van haar laatste akte tot uitgangspunt lijkt te nemen, de huurovereenkomst door het hof nog niet daadwerkelijk ís beëindigd.
2.2.
Het hof zal een comparitie bepalen als hieronder te melden.
3.Beslissing
Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten, tot het hiervoor onder 2.1. omschreven doel zullen verschijnen op een nader te bepalen datum voor het hof in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam;
verwijst de zaak naar de rol van 2 juli 2019 en verzoekt partijen om alsdan ten behoeve van het bepalen van een datum voor comparitie
opgave te doen van hun verhinderdata in de periode van augustus 2019 tot en met oktober 2019;
opgave te doen van hun verhinderdata in de periode van augustus 2019 tot en met oktober 2019;
verzoekt partijen, voor het geval zij zich ter comparitie willen bedienen van (nog niet in de procedure overgelegde) schriftelijke bewijsstukken, deze uiterlijk 2 weken voor de comparitiedatum toe te zenden aan de griffie van het hof, onder gelijktijdige toezending van een afschrift aan de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, J.C.W. Rang en D.J. van der Kwaak en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2019.