Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
2. STICHTING TOPVOETBAL OOSTZAAN,
LOCATIE AMSTERDAM,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot twee zaken, genummerd 200.243.195/01 en 200.257.185/01. De vennootschap American Express Services Europe Limited (AMEX) heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. In de hoofdzaak met zaaknummer 200.243.195/01 heeft AMEX op 27 juni 2018 een dagvaarding uitgebracht tegen onder andere Stichting Topvoetbal Oostzaan (STO) en de Ontvanger van de Belastingdienst. AMEX heeft in het incident gevorderd dat de zaken worden gevoegd op basis van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De geïntimeerden hebben bezwaar gemaakt tegen deze voeging, stellende dat de vordering niet tijdig is gedaan. Het hof heeft geoordeeld dat de vordering tot voeging niet aan de eisen van artikel 220 lid 2 Rv voldoet, omdat deze niet tijdig is ingesteld. De vordering tot voeging is derhalve afgewezen.
In de tweede zaak, 200.257.185/01, heeft STO hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. Ook hier heeft AMEX gevorderd om voeging van de zaken. Het hof heeft geconcludeerd dat de zaken in verschillende stadia van de procedure verkeren en dat voeging niet in het belang van de proceseconomie is. De vordering tot voeging is opnieuw afgewezen. Het hof heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden en de hoofdzaak verwezen naar de rol voor verdere behandeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof.