Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Grief 1van [X] B.V. is gericht tegen rov 2.3 van het bestreden vonnis en komt erop neer dat zij in opdracht van [geïntimeerden] aanzienlijk meer werkzaamheden heeft uitgevoerd dan in eerste instantie door haar konden worden aangetoond. Het hof zal deze grief hierna (onder 3.4 en 3.5) bespreken. Voor het overige zijn de feiten in hoger beroep niet in geschil, zodat ook het hof deze als uitgangspunt zal nemen.
3.Beoordeling
.Dat [geïntimeerden] op enig moment zijn gewezen op de aard van de werkzaamheden van [X] , is gesteld noch gebleken en evenmin is gestaafd dat zij daarvoor nog moesten betalen. Het zou voor de hand hebben gelegen dat [X] B.V. op enig moment een opgave zou hebben gedaan van de uitgevoerde werkzaamheden en van de daaraan verbonden kosten, in ieder geval toen op 29 juni 2015 een (volgens [X] B.V.) definitieve opleverlijst werd opgesteld. Pas in maart 2017 heeft [X] B.V. een factuur gestuurd aan [geïntimeerden] , aldus nog steeds de rechtbank (rov 4.5).