Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
primairop straffe van verbeurte van een dwangsom de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 13 mei 2018, althans een door het hof in goede justitie te bepalen datum, onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als vóór die datum zal herstellen met veroordeling van Nedtrain tot betaling van loon en overige emolumenten vanaf de datum van herstel van de arbeidsovereenkomst tot de dag waarop deze na herstel rechtsgeldig zal zijn geëindigd en voor zover er ondanks herstel nog sprake zal zijn van een onderbreking van de arbeidsovereenkomst passende voorzieningen zal treffen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking.
in het principale appel[appellant] in zijn beroep niet ontvankelijk te verklaren, althans het beroep ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen en
in het voorwaardelijk incidentele appelde beschikking van de kantonrechter aan te vullen met een in het verweerschrift/beroepschrift nader aangeduid feit en in geval van herstel van de arbeidsovereenkomst [appellant] te veroordelen tot terugbetaling van de transitievergoeding, dan wel die vergoeding te verrekenen met de te treffen voorzieningen voor de periode dat de arbeidsovereenkomst is onderbroken, met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure in appel. Nedtrain heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.
2.Feiten en behandeling grief I
3.Beoordeling
[appellant] (hof: [appellant]
) heeft de neiging om zelf te willen bepalen welke werkzaamheden hij (…) uitvoert, en het uitvoeren van taken naar zijn hand te zetten. [appellant] moet zich wel realiseren dat hij is aangenomen voor alle voorkomende werkzaamheden die aan ons worden voorgelegd. Er is geen speciale rol of vrijstelling voor [appellant] vrijgemaakt waardoor hij zelf kan bepalen welke werkzaamheden hij wel/niet behoeft te doen. Een
blijvenhouden voor die goede verdeling, hetgeen zij in de ogen van de commissie kennelijk reeds deed. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat uit het oordeel van de klachtencommissie volgt dat [appellant] lange tijd geweigerd heeft uitvoering te geven aan een redelijke werkopdracht (het reinigen van biobakken), zelfs nadat de klachtencommissie zijn klacht ongegrond had verklaard. Dat Nedtrain hem geen uitdrukkelijke dienstopdracht zou hebben gegeven doet daar, anders dan [appellant] in zijn beroepschrift betoogt, niet aan af. [appellant] heeft immers bij herhaling te kennen gegeven dat hij de werkzaamheden niet zou verrichten. Overigens heeft Nedtrain in dit verband onweersproken aangevoerd dat [appellant] wel degelijk herhaaldelijk expliciete opdrachten niet heeft uitgevoerd. Hij heeft aanvankelijk geweigerd de opleiding voor de gewraakte werkzaamheden te doen, heeft zich vervolgens beroepen op een allergie voor die werkzaamheden maar heeft, toen daarom door Nedtrain werd verzocht in dat verband geen doktersverklaring overgelegd, zelfs niet toen hem bij e-mail van [A] van 1 november 2016 daartoe de laatste gelegenheid was gegeven.
primairop artikel 7:671b lid 8 sub c BW,
subsidiairop artikel 7:683 lid 3 BW en
meer subsidiairwederom op artikel 7:671b lid 8 sub c BW. Hij onderbouwt zijn primaire verzoek met de stelling dat Nedtrain haar herplaatsingsverplichting heeft geschonden, waarmee zij ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld. Nu uit het vooroverwogene volgt dat Nedtrain geen herplaatsingsverplichting had, kan van schending van die verplichting en het op die grond ernstig verwijtbaar handelen door [appellant] geen sprake zijn geweest.