ECLI:NL:GHAMS:2019:1885

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
23-004131-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van verdachte in verkeersongeval met schade aan ander

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het verlaten van de plaats van een verkeersongeval dat plaatsvond op 21 juli 2017 in Wormerveer, waarbij schade en letsel aan een ander was toegebracht. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging hield in dat de verdachte, als degene die het ongeval had veroorzaakt, de plaats van het ongeval had verlaten zonder de benodigde gegevens te verstrekken.

Het hof heeft vastgesteld dat er te veel mankementen in het dossier aanwezig zijn om met voldoende zekerheid vast te stellen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De getuige die het signalement van de veroorzaker had opgegeven, kwam niet overeen met dat van de verdachte. Bovendien was er onduidelijkheid over hoe de verdachte in beeld was gekomen bij de politie. Gezien deze tekortkomingen heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging, waardoor de verdachte moest worden vrijgesproken.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding had gevorderd. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004131-18
datum uitspraak: 28 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-038149-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 mei 2019.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Wormerveer op/aan de Marktplein, op of omstreeks 21 juli 2017 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof bevat het dossier te veel mankementen om met voldoende zekerheid te kunnen vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Het door de getuige drie maanden na het voorval opgegeven signalement komt niet overeen met het signalement van de verdachte, terwijl de getuige stelt de veroorzaker van de aanrijding te hebben gesproken. . Uit het dossier blijkt niet hoe de verdachte, die het ten laste gelegde van meet af aan heeft ontkend, in beeld is gekomen bij de politie en evenmin wanneer de foto van de achterzijde van de donkere personenauto is genomen.
Het hof acht gelet op het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 177,69. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 123,97. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. F.A. Hartsuiker en mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, in tegenwoordigheid van C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 mei 2019.
Mr. M.F.J.M. de Werd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.