Uitspraak
1.[A] ,
[B],
mrs. J.A.I. Verheulen
F.A.J. Havenga, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.J. Tekstra, kantoorhoudende te Amsterdam,
[E],
mr. A.J. Tekstra,kantoorhoudende te Amsterdam,
5.[F] ,
[G],
[H],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2019 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot verhoging van de onderzoekskosten in een ondernemingsrechtelijke procedure. De verzoeksters, bestaande uit verschillende besloten vennootschappen, hebben eerder een verzoek ingediend voor een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap [C]. Dit onderzoek was bevolen bij beschikking van 30 januari 2019, waarbij de kosten van het onderzoek waren vastgesteld op € 25.000, exclusief omzetbelasting.
De onderzoeker, mr. Y Borrius, heeft op 9 mei 2019 verzocht om de kosten van het onderzoek te verhogen tot € 42.500, wederom exclusief omzetbelasting. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over dit verzoek kenbaar te maken. Op 22 mei 2019 hebben zowel de verzoeksters als de verweersters aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de verhoging van de kosten.
De Ondernemingskamer heeft de onderbouwing van het verzoek van de onderzoeker beoordeeld en, gezien het ontbreken van bezwaren, besloten het verzoek toe te wijzen. De kosten van het onderzoek komen ten laste van de vennootschap [C], die ook verplicht is om aanvullende zekerheid te stellen voor de betaling van het verhoogde bedrag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.