ECLI:NL:GHAMS:2019:1710

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
23-002855-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake bezit van cocaïne en MDMA

Op 15 mei 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 juli 2018 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1991, die werd beschuldigd van het medeplegen van het bezit van cocaïne en verschillende hoeveelheden MDMA. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter bevestigd, met uitzondering van de beslissing omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, en dat de vordering tot tenuitvoerlegging zou worden toegewezen. Het hof heeft echter besloten om de vordering tot tenuitvoerlegging te vernietigen en in plaats daarvan een taakstraf van 28 uren op te leggen, in plaats van de voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Dit besluit is genomen in het belang van de effectiviteit en geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen, waarbij overtredingen niet vrijblijvend mogen zijn. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 1 mei 2019, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. Het hof heeft geconcludeerd dat de eerdere beslissing van de politierechter in grote lijnen juist was, maar heeft de vordering tot tenuitvoerlegging aangepast.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002855-18
Datum uitspraak: 15 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2018 in de strafzaak onder de parketnummers 13‑701983-18 en 16-185056-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 mei 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vordering advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde medeplegen van het bezit van cocaïne en verschillende hoeveelheden MDMA zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest, en voorts dat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt toegewezen, in die zin dat in plaats van een gevangenisstraf van twee weken, een taakstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis wordt gelast.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep noch het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht heeft het hof gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, zodat het vonnis waarvan beroep kan worden bevestigd, behalve ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging - in zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Hieruit spreekt dat het hof, anders dan de advocaat-generaal maar met de verdediging, niet méér onderdelen van het tenlastegelegde bewezen acht dan in eerste aanleg is gedaan.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft bij schriftelijke vordering van 20 juli 2018 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 27 december 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal in hoger beroep – verzocht bij toewijzing van de vordering de voorwaardelijk opgelegde straf om te zetten naar een taakstraf.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende algemene (en bijzondere) voorwaarden, is essentieel dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is en dat daaraan gevolgen worden verbonden. Dat dient ook in deze zaak te gebeuren. In de actuele persoonlijke situatie van de verdachte, zoals deze op de terechtzitting in hoger beroep naar voren is gekomen, ziet het hof evenwel aanleiding in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf van hierna te melden duur te gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 27 december 2016 met parketnummer 16‑185056-16, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken,
een taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
14 (veertien) dagenhechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. J.J.I. de Jong en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 mei 2019.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]