Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
beroep of gewoontevan maken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van oplichting in verband met de verkoop van jassen via Marktplaats. De tenlastelegging betrof het aanbieden van jassen zonder deze daadwerkelijk te leveren, waarbij de verdachte zich voordeed als een bonafide verkoper. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van drie weken en toewijzing van een schadevergoeding aan de benadeelde partij.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte jassen te koop heeft aangeboden en dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Echter, het hof oordeelde dat het enkele feit dat de verdachte de jassen niet heeft geleverd, niet automatisch betekent dat er sprake is van oplichting. Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad is er pas sprake van oplichting als de verdachte een valse naam of hoedanigheid heeft aangenomen of gebruik heeft gemaakt van listige kunstgrepen. In dit geval heeft de verdachte zijn eigen naam en rekeningnummer gebruikt, en er waren geen bijkomende omstandigheden die duidden op bedrog.
Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet de intentie had om de jassen te leveren, maar dat dit niet voldoende is om te spreken van oplichting. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het ten laste gelegde. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.