In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 2 mei 2019 een beschikking gegeven inzake het ontheffingsverzoek van mr. H.C. den Hollander, die als commissaris was benoemd bij Clifden B.V. en Rand Holding B.V. De verzoeker, aangeduid als [A], heeft de Ondernemingskamer verzocht vast te stellen dat er wanbeleid heeft plaatsgevonden bij Clifden c.s. en heeft om voorzieningen gevraagd, waaronder de benoeming van een derde persoon tot zelfstandig bevoegde bestuurder. Den Hollander had eerder verzocht om ontheffing van zijn functie, omdat de communicatie met de belanghebbenden moeizaam verliep en gemaakte afspraken niet werden nagekomen. De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen een onderzoek bevolen naar het beleid van Clifden c.s. en had Den Hollander benoemd tot commissaris. Tijdens de zitting op 11 april 2019 is het ontheffingsverzoek van Den Hollander behandeld, waarbij de advocaten van de betrokken partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Ondernemingskamer heeft overwogen dat er geen bezwaren zijn tegen het ontheffingsverzoek en heeft besloten Den Hollander uit zijn functie te ontheffen, met ingang van de datum van de beschikking. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.