2.1.Bij inleidende dagvaarding van 17 januari 2017 (sub 1 tot en met sub 17) hebben [geïntimeerden] (onder meer) gesteld, zakelijk weergegeven dat:
- op 16 juni 2014 tussen hen enerzijds en [X] anderzijds een overeenkomst is gesloten waarbij [X] van [geïntimeerden] een perceel bouwgrond te Grafhorst heeft gekocht in verband met de ontwikkeling van tien nieuwbouwhuizen;
- partijen, naast de betaling door [X] van een bedrag van € 45.000,= exclusief btw per geleverde kavel, een winstdelingsregeling zijn overeengekomen, waarbij is uitgegaan van een vaste kostprijs per woning van € 115.000,= exclusief btw (voormelde kavelprijs vermeerderd met € 70.000,= exclusief btw aan bouwkosten);
- de (in artikel 7 van de overeenkomst neergelegde) winstdeling inhoudt dat partijen de opbrengst van de verkoop van de woningen zullen delen en wel aldus dat van de koopsom van iedere woning worden afgetrokken de kostprijs van € 115.000,=, de kosten van de makelaar, de notariskosten en de kosten voor de aansluiting van de openbare nutsvoorzieningen en dat het alsdan resterende saldo bij helfte tussen partijen wordt verdeeld;
- acht van de tien kavels inmiddels aan derden zijn verkocht;
- [X] heeft geweigerd af te rekenen conform deze winstdeling omdat zij zich op het (onjuiste) standpunt stelt dat moet worden afgerekend op basis van de werkelijke bouwkosten en deze hoger liggen dan het in de overeenkomst bepaalde bedrag van € 115.000,=;
- [geïntimeerden] geen volledige inzage hebben in de door [X] met de afnemers van de kavels (met de daarop gerealiseerde huizen) gesloten overeenkomsten en daardoor niet in staat zijn volledig te berekenen welke verkoopopbrengst gehanteerd moet worden voor de uiteindelijke afrekening;
- [X] (uitgaande van door de betrokken makelaars verschafte verkoopprijzen) uit hoofde van de verkoop ten minste aan [geïntimeerden] een bedrag verschuldigd is van – per saldo – € 89.663,53.