Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.HOREPA V.O.F., tevens handelend onder de naam Holland-Bikes,
[vennoot A],
[vennoot B],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van een appellant tegen Holland-Bikes, een onderneming die driewielerfietsen verkoopt. De appellant, die mobiliteitsproblemen ondervindt na een medische ingreep, had een elektrische driewiel-vouwfiets aangeschaft, maar ondervond problemen met het gebruik ervan. De appellant vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de aankoopprijs, stellende dat de fiets niet geschikt was voor zijn specifieke mobiliteitsbeperkingen. De kantonrechter had de vordering afgewezen, onder meer omdat de appellant zijn klachten pas zeven maanden na de levering van de fiets had gemeld.
Het hof oordeelde echter dat de appellant op basis van het advies van Holland-Bikes had mogen vertrouwen dat de fiets geschikt zou zijn voor zijn situatie. Het hof nam daarbij in aanmerking dat de appellant professioneel advies had ingewonnen, waaruit bleek dat de fiets instabiel was en niet voldeed aan zijn behoeften. Het hof verwierp het verweer van Holland-Bikes dat de appellant zelf verantwoordelijk was voor het niet kunnen leren fietsen op de driewieler. Het hof concludeerde dat de fiets ondeugdelijk was en dat de appellant tijdig had geklaagd over de ongeschiktheid van de fiets. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van de appellant toe, met veroordeling van Holland-Bikes in de proceskosten.