In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, waaronder schuldheling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter, dat de verdachte had veroordeeld tot een geldboete van € 1.200,00, bevestigd, maar de opgelegde straf vernietigd. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan heling van een gestolen motorscooter, wat bijdroeg aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. Het hof heeft de ernst van het feit en de recidive van de verdachte in overweging genomen. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsman een taakstraf had verzocht. Uiteindelijk heeft het hof besloten tot een gedeeltelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een voorwaardelijk gedeelte van één week, en heeft het vonnis voor het overige bevestigd. De beslissing is genomen in het licht van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het bewezen feit.