AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met veroordeling voor witwassen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 31 oktober 2017. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde die eerder was veroordeeld voor witwassen. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de veroordeelde een bedrag van € 314.195,86 zou betalen, maar dit werd later bijgesteld naar € 163.712,92. De rechtbank had de veroordeelde verplicht om € 87.770,00 te betalen aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vonnissen.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 april 2019 heeft de raadsman van de veroordeelde aangegeven dat de veroordeelde het hoger beroep wenste in te trekken, waarna het hof de veroordeelde niet-ontvankelijk heeft verklaard in het hoger beroep in de strafzaak. Het hof heeft vervolgens het vonnis van de rechtbank vernietigd en een nieuwe beslissing genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, maar dat dit voordeel niet volledig kan worden ontnomen voor de periode vóór 1 juli 2011, omdat de oude wetgeving van toepassing is. Voor de periode na deze datum heeft het hof vastgesteld dat de veroordeelde een bedrag van € 28.950,00 aan de Staat moet betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De verdediging heeft verzocht om matiging van de betalingsverplichting, maar dit verzoek werd afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn en dat de op te leggen maatregel gegrond is op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Voetnoten
1.Proces-verbaal van bevindingen Witwassen [medeverdachte] en [verdachte] van 6 augustus 2013, met nummer [nummer 1] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [naam] (Bijlage A4, p. 1-15).
2.Proces-verbaal van bevindingen ING van 2 juli 2013, met nummer [nummer 2] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [naam] (Bijlage D.10, p. 240 e.v.).
3.Proces-verbaal van bevindingen ABN AMRO van 26 juni 2013, met nummer [nummer 2] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [naam] (Bijlage D.11, p. 248 e.v.).
4.Proces-verbaal van bevindingen Witwassen [medeverdachte] en [verdachte] van 6 augustus 2013, met nummer [nummer 1] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [naam] (Bijlage A.4, p. 10).
5.Proces-verbaal van bevindingen ABN AMRO van 26 juni 2013, met nummer [nummer 2] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [naam] (Bijlage D.11, p. 249).
6.Proces-verbaal van bevindingen ING van 2 juli 2013, met nummer [nummer 2] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [naam] (Bijlage D.10, p. 241).
7.Proces-verbaal van bevindingen Witwassen [medeverdachte] en [verdachte] van 6 augustus 2013, met nummer [nummer 1] , in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [naam] (Bijlage A4, p. 9).