Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.WTG GROEP B.V.
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
Beslissing
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een incident dat door WTG c.s. is ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de kantonrechter. Dit vonnis, gewezen op 15 januari 2019, heeft de beëindiging van de huurovereenkomst tussen [geïntimeerde] en WTG Groep vastgesteld per 1 september 2019. Daarnaast is WTG c.s. veroordeeld om de gehuurde bedrijfsruimte uiterlijk op die datum te ontruimen en de verschuldigde huurpenningen te betalen. WTG c.s. hebben in hoger beroep verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van dit vonnis, met als argument dat er onzekerheid bestond over de uitvoering ervan. De geïntimeerde heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er tussen partijen overeenstemming bestond dat de tenuitvoerlegging van het vonnis niet zou plaatsvinden totdat het hof een eindarrest zou hebben gewezen, mits WTG c.s. de kostenveroordeling aan [geïntimeerde] zouden voldoen. Aangezien WTG c.s. dit inmiddels hadden gedaan, heeft het hof de incidentele vordering bij gebrek aan belang afgewezen. Het hof heeft tevens opgemerkt dat er geen redelijke grond was voor het instellen van het incident, omdat de advocaat van [geïntimeerde] reeds had aangegeven dat er geen ontruiming zou plaatsvinden tijdens het hoger beroep.
De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door [geïntimeerde]. Het hof heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 16 april 2019.