Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van het door de raadsman in hoger beroep gevoerde bewijsverweer
zelfeen leningsovereenkomst hadden opgesteld aan de hand van een voorbeeld dat zij van het internet hadden afgehaald. [naam 2] heeft voorts verklaard dat hij [naam 1] niet kent. Hoewel de verklaringen van deze getuigen stroken met de verklaring van de verdachte, hecht het hof aan deze verklaringen – en daarmee aan die van de verdachte – geen waarde. Het hof acht het namelijk niet geloofwaardig dat twee personen die elkaar niet zouden kennen een vrijwel identieke overeenkomst opstellen, inclusief spelfouten. Daar komt bij dat de handtekeningen onder beide overeenkomsten van beweerdelijk de verdachte aanzienlijk van elkaar verschillen. Deze omstandigheden wijzen erop dat de overeenkomsten achteraf en door een en dezelfde persoon zijn opgemaakt én dat de getuigenverklaringen van [naam 1] en [naam 2] met datzelfde doel en in strijd met de waarheid naderhand op elkaar zijn afgestemd. Om die redenen stelt het hof deze getuigenverklaringen als ongeloofwaardig terzijde.