ECLI:NL:GHAMS:2019:1263
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Compromis na verwijzing door de Hoge Raad in belastingzaak
In deze zaak, die na verwijzing door de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:1200) aan het Gerechtshof Amsterdam is voorgelegd, hebben partijen een compromis bereikt over de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2010. De mondelinge uitspraak vond plaats op 12 maart 2019, waarbij de rechtbankuitspraak van 11 november 2014 werd vernietigd. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. H.J.J. Oostdam, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De inspecteur van de Belastingdienst was ook aanwezig, vertegenwoordigd door mrs. J.J.M. Snieders en M.L. Scholte.
Het Hof heeft de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 137.423 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 839. Tevens is de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. De inspecteur is veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 2.304. Daarnaast moet de inspecteur het betaalde griffierecht van in totaal € 167 vergoeden aan de belanghebbende.
De zaak ging ook over de hoogte van de te vergoeden kosten voor rechtsbijstand, waarbij partijen overeenstemming bereikten over de proceshandelingen en wegingsfactoren. Het totaal aan te vergoeden kosten is vastgesteld op € 4.608, wat resulteert in een vergoeding van € 2.304 voor de belanghebbende, gezien de samenhang met een andere zaak. De mondelinge uitspraak is gedaan door de voorzitter en leden van de belastingkamer, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.