ECLI:NL:GHAMS:2019:1248

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
001469-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling met gewijzigde persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 maart 2019 uitspraak gedaan naar aanleiding van een vordering van de advocaat-generaal. De vordering betrof de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 200 dagen, waarvan 65 dagen niet ten uitvoer zouden worden gelegd, tenzij de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden zou houden. De veroordeelde, geboren in 1986, had zich niet gehouden aan de meldplicht bij de reclassering en de verplichte behandeling voor zijn middelen- en agressieproblematiek. De advocaat-generaal en de advocaat van de veroordeelde hebben beiden gepleit voor afwijzing van de vordering.

Het hof heeft kennisgenomen van het dossier, inclusief een rapport van de reclassering van 19 november 2018, waaruit bleek dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd. Echter, vlak voor de zitting heeft de advocaat van de veroordeelde een vonnis van de rechtbank Amsterdam overgelegd, waarin de vordering ook aan de orde was geweest. De rechtbank had deze vordering afgewezen, de proeftijd verlengd en de bijzondere voorwaarden aangevuld.

Tijdens de zitting heeft de reclasseringswerker verklaard dat er sinds februari 2019 weer contact is met de veroordeelde en dat hij zich aan de afspraken houdt. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij zijn laatste kans begrijpt en dat hij op de goede weg is. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten de vordering van de advocaat-generaal af te wijzen, omdat er voldoende mogelijkheden zijn voor begeleiding van de veroordeelde.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
rekestnummer: 001469-18
parketnummer: 23-000507-16
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Naar aanleiding van de op 7 december 2018 ter griffie van dit gerechtshof ingekomen vordering van de advocaat-generaal bij dit hof van die datum betreffende het op 10 april 2018 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof van 25 november 2016 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1986,
adres: [adres 1] ,
bij welk arrest voornoemde [veroordeelde] is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen met bevel dat een op 65 dagen bepaald gedeelte van die gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd (een van) de bijzondere voorwaarden inhoudende:
  • meldplicht bij de reclassering, afdeling Inforsa, aan de [adres 2] ;
  • verplichte behandeling voor zijn middelen- en agressieproblematiek bij de Forensische Ambulante Zorg (FAZ) van Inforsa in Amsterdam, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
is het hof tot een beslissing gekomen.

Inhoud van de vordering

Namens het openbaar ministerie heeft de advocaat-generaal tijdig een schriftelijke vordering ingediend inhoudende, dat het hof de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal gelasten aangezien de veroordeelde zich niet aan de gestelde bijzondere voorwaarden heeft gehouden.

Procesgang

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in het dossier, waaronder het rapport van 19 november 2018 van Reclassering Inforsa Amsterdam, opgemaakt door [naam] , reclasseringswerker.
Het hof heeft de vordering behandeld op de openbare terechtzitting van 27 maart 2019. Daar zijn gehoord de veroordeelde en zijn advocaat mr. P. Scholte, de advocaat-generaal mr. J. Weening en [naam] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Inforsa (hierna: de reclassering).
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
De advocaat heeft eveneens afwijzing van de vordering bepleit.

Beoordeling

De veroordeelde is na een behandeling op tegenspraak veroordeeld tot de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 65 dagen waarvan thans de tenuitvoerlegging wordt gevorderd.
Blijkens het advies van de reclassering gedateerd 19 november 2018 heeft de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet nageleefd.
Vlak voor de behandeling van de vordering heeft de advocaat van de veroordeelde aan het hof een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2019 (parketnummer 13-684514-18) betreffende de verdachte doen toekomen, waaruit blijkt dat de onderhavige vordering ook in die zaak aan de orde is geweest. Uit het vonnis blijkt dat de rechtbank deze vordering gemotiveerd heeft afgewezen, de proeftijd heeft verlengd met één jaar en de bijzondere voorwaarden heeft aangevuld.
Ter terechtzitting heeft reclasseringswerker [naam] het verloop van het toezicht nader toegelicht. Hij heeft verklaard dat de reclassering in de periode voorafgaand aan het advies van 19 november 2018 geen contact kon krijgen met de veroordeelde. Sinds 12 februari 2019 is er weer contact, houdt de veroordeelde zich aan de afspraken en werkt hij mee aan de urinecontroles. De reclassering heeft met de aangevulde bijzondere voorwaarden voldoende mogelijkheden om de veroordeelde te begeleiden. Het is aan de veroordeelde echter duidelijk gemaakt dat zijn medewerking de eerste voorwaarde is om die begeleiding te laten slagen.
De veroordeelde heeft verklaard dat hij begrijpt dat dit zijn laatste kans is en dat hij, na een terugval vorig jaar, nu op de goede weg is om de draad weer op te pakken. Hij heeft een vast patroon en een positieve dagbesteding en heeft, mede daardoor, geen terugval meer gehad.
Gelet op het voorgaande acht het hof termen aanwezig de vordering van de advocaat-generaal af te wijzen.

Beslissing

Het hof:
Wijst af de vordering van de advocaat-generaal.
Deze beslissing is genomen door mr. M.J.A. Plaisier, mr. R.D. van Heffen en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. K. Sarghandoy, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 maart 2019.
mr. M. Iedema is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.