Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellante sub 2],
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
primairvoor recht zal verklaren dat [appellant sub 1] de strook grond aan de voorzijde van zijn perceel in [perceel] in bezit heeft genomen en onafgebroken in bezit heeft gehouden, voorts voor recht zal verklaren dat [appellant sub 1] door een onafgebroken bezit van meer dan twintig jaar rechtmatig een beroep heeft gedaan op verkrijgende dan wel bevrijdende verjaring, waardoor de eigendom van de strook grond aan hem toekomt, verder de Gemeente zal veroordelen om mee te werken aan aanpassing van de kadastrale erfgrenzen aan de werkelijke situatie althans aan overdracht van de strook grond en ten slotte zal bepalen dat bij gebrek aan medewerking door de Gemeente aan deze veroordeling het onderhavige arrest daarvoor in de plaats treedt dan wel de Gemeente – op straffe van verbeurte van een dwangsom – zal worden veroordeeld tot die medewerking, en
subsidiairvoor recht zal verklaren dat een erfdienstbaarheid houdende een recht van overpad door verkrijgende dan wel bevrijdende verjaring is ontstaan, voorts de Gemeente zal veroordelen om mee te werken aan inschrijving van deze erfdienstbaarheid in de openbare registers en ten slotte zal bepalen dat bij gebrek aan medewerking door de Gemeente aan deze veroordeling het onderhavige arrest daarvoor in de plaats treedt dan wel de Gemeente – op straffe van verbeurte van een dwangsom – zal worden veroordeeld tot die medewerking, met beslissing over de proceskosten. Hij heeft in voorwaardelijk incidenteel appel geconcludeerd dat het hof dit beroep zal verwerpen.
primair[appellant sub 1] zal veroordelen tot medewerking aan overdracht van de strook grond aan de Gemeente en voorts, bij gebrek aan medewerking door [appellant sub 1] aan die veroordeling, de Gemeente vervangende toestemming zal verlenen tot overdracht – op kosten van [appellant sub 1] – van de strook grond aan de Gemeente, en
subsidiair[appellant sub 1] zal veroordelen om aan de Gemeente een bedrag van € 128,= per vierkante meter grond waarvan [appellant sub 1] eigenaar is geworden te betalen, met beslissing over de proceskosten.
2.De feiten
3.De beoordeling
voorzijdevan zijn perceel in bezit en in gebruik heeft genomen zonder dat hiertoe een overeenkomst van huur of bruikleen is overeengekomen, dat de Gemeente, hoewel daarvan op de hoogte, tot 2015 nooit tegen dit gebruik heeft geprotesteerd en dat hij daarmee krachtens bevrijdende verjaring ex artikel 3:105 BW eigenaar van deze strook grond aan de voorzijde van zijn perceel is geworden. Subsidiair stelt [appellant sub 1] dat hem op grond van verkrijgende verjaring een recht van erfdienstbaarheid (recht van overpad) toekomt ten aanzien van deze strook grond. Ten aanzien van een strook grond aan de
zijzijdevan zijn perceel heeft [appellant sub 1] primair een beroep gedaan op verkrijgende verjaring krachtens artikel 3:99 BW en subsidiair op bevrijdende verjaring krachtens artikel 3:105 BW. De Gemeente heeft tegen deze vordering verweer gevoerd.
grief 1faalt.
grief 2niet terecht is voorgesteld.
grief 3moet worden verworpen.
grief 4eveneens faalt.