ECLI:NL:GHAMS:2019:1151

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
5 april 2019
Zaaknummer
23/004301-17/ 000233-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bijzondere voorwaarden in het kader van een omgangsregeling na voorwaardelijke veroordeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2019 uitspraak gedaan naar aanleiding van een vordering van de advocaat-generaal, ingediend op 15 februari 2019. De vordering betreft de wijziging van bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd aan de veroordeelde in het kader van een voorwaardelijke veroordeling. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Een van de bijzondere voorwaarden was een contactverbod met [naam 1], dat nu gewijzigd moest worden om de omgangsregeling, gelast door de civiele rechter, mogelijk te maken.

Tijdens de openbare terechtzitting heeft het hof kennisgenomen van de ingediende stukken en de betrokken partijen gehoord, waaronder de advocaat-generaal, de veroordeelde, zijn raadsman en een deskundige van Reclassering Nederland. Zowel de reclassering als de veroordeelde hebben geen bezwaar tegen de wijziging van de bijzondere voorwaarde, wat het hof in overweging heeft genomen. Het hof heeft vastgesteld dat er termen zijn om de bijzondere voorwaarde te wijzigen, zodat de omgangsregeling met de kinderen van de veroordeelde en [naam 1] kan worden nageleefd.

De beslissing van het hof houdt in dat de bijzondere voorwaarde met betrekking tot het contactverbod wordt aangepast, zodat contact in het kader van de omgangsregeling mogelijk is, met specifieke afspraken over de communicatie tussen de veroordeelde en [naam 1]. De overige bijzondere voorwaarden blijven ongewijzigd. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
rekestnummer: 000233-19
parketnummer: 23-004301-17
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Naar aanleiding van de op 20 februari 2019 ter griffie van dit gerechtshof ingekomen vordering van de advocaat-generaal bij dit hof d.d. 15 februari 2019 betreffende het op 17 november 2018 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof van 2 november 2018 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1976,
adres: [adres 1],
(hierna: de veroordeelde).
Bij voornoemd arrest is de veroordeelde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, waarbij aan hem de volgende bijzondere voorwaarden zijn opgelegd:
- dat de veroordeelde zich binnen twee dagen meldt bij de Reclassering Nederland, gevestigd [adres 2], en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal laten behandelen bij i-psy of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam 1], geboren op [geboortedag 2] 1976 te [geboorteplaats 2], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

Inhoud van de vordering

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van 15 februari 2019, inhoudende dat de bijzondere voorwaarde met betrekking tot het contactverbod met [naam 1] zal worden gewijzigd zodat nakoming van de omgangsregeling, gelast door de civiele rechter op 16 januari 2019, met de kinderen van de veroordeelde en van [naam 1] mogelijk wordt gemaakt.

Procesgang

Het hof heeft kennisgenomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder een aan het parket van de advocaat-generaal gericht advies aan opdrachtgever toezicht, ondertekend door [naam 2], werkzaam bij Reclassering Nederland, en heeft ter openbare terechtzitting van 19 maart 2019 de advocaat-generaal, de veroordeelde, de raadsman en [naam 2] als getuige-deskundige gehoord.

Beoordeling

De veroordeelde is na een behandeling op tegenspraak veroordeeld, waarbij een gedeelte van de straf voorwaardelijk is opgelegd.
De vordering is tijdig door de advocaat-generaal ingesteld.
Zowel Reclassering Nederland als de verdachte hebben geen bezwaar tegen de aanpassing van de bijzondere voorwaarde om op deze manier de omgangsregeling die is gelast door de civiele rechter mogelijk te maken.
Op grond van de behandeling ter terechtzitting en gelet op artikel 14f, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht vindt het hof termen te gelasten dat de bijzondere voorwaarde met betrekking tot het contactverbod wordt gewijzigd zoals gevorderd door de advocaat-generaal.
De overige bijzondere voorwaarden die hiervoor zijn weergegeven blijven ongewijzigd.

Beslissing

Het hof:
Wijst toe de vordering van de advocaat-generaal tot wijziging van de bijzondere voorwaarde.
- Wijzigt de bij arrest van dit hof van 2 november 2018, onder het derde gedachtestreepje gestelde bijzondere voorwaarde, aldus dat aan de zin ‘dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze –direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam 1], geboren op [geboortedag 2] 1976 te [geboorteplaats 2]’
wordt toegevoegd:behalve indien dat contact plaatsheeft in het kader van de omgangsregeling omtrent de kinderen waarbij geldt dat:
o onderlinge communicatie over de kinderen zal verlopen via de e-mail in het Nederlands met een afschrift aan de gezinsvoogd;
o voor acute situaties de vrouw voor de man telefonisch bereikbaar zal zijn op een ander door haar op te geven telefoonnummer (zij heeft toegezegd de telefoon twee uur voorafgaande aan de overdracht van de kinderen te zullen aanzetten en gedurende het verblijf van de kinderen bij de man deze telefoon aan te zullen laten staan totdat de kinderen weer bij haar zijn teruggebracht), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Deze beslissing is genomen door mr. P.C. Römer, mr. R.D. van Heffen en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 maart 2019.