In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit van vernieling van een contactsleutel. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte ontvankelijk verklaard, maar heeft geoordeeld dat de politierechter de verdachte terecht had vrijgesproken. De verdachte had op of omstreeks 8 januari 2016 in Hem, gemeente Drechterland, een contactsleutel vernield, maar het hof kon niet vaststellen dat de verdachte ten minste voorwaardelijk opzet had op het vernielen, beschadigen of onbruikbaar maken van de contactsleutel. Hierdoor was niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde had begaan, wat leidde tot vrijspraak.
De benadeelde partij had in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar het hof oordeelde dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk was in de vordering, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het ten laste gelegde. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De kosten werden door beide partijen gedragen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de ondertekening van de griffiers.