Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Ontvankelijkheid
3.Beoordeling
kuthoer, tyfuswijf en schijtwijfheeft toegeroepen en dat zij in het kort daarvoor neergestorte vliegtuig had moeten zitten. Het hof ziet voorshands geen grond om te twijfelen aan de waarheid van dit verslag. Het is helder en neutraal van toon en het beschreven incident staat - gelet op de hiervoor bedoelde uitlatingen - niet op zichzelf. Daaraan kan worden toegevoegd dat [appellant] voor vergelijkbare incidenten op 3 en 6 september 2016 strafrechtelijk is veroordeeld bij vonnis van de politierechter van 7 september 2017, welk vonnis bij arrest van dit hof van 3 juli 2018 is bekrachtigd. Dit alles wijst op een patroon van handelen waar [appellant] kennelijk niet uit zichzelf mee ophoudt. Ook deze grief faalt.
‘(…) Heb haar wel gezegd wanneer ze nu eens stopt met de malafide, tiranniserende, belangen verstrekkende, corrupte dievenbende (…) Heb haar dit zaterdag toegestuurd (…) en verteld dat ze tot maandag 12.00 de tijd hadden om een afspraak te maken !! (…) Ik loop voor jou en die knoeiers niet weg dus we gaan beginnen OK.’Dit is evident een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de [Geïntimeerde 2] en daarmee evident onrechtmatig. Niet valt in te zien welk maatschappelijk of politiek debat met deze uitlating is gediend. Vooralsnog is het hof van geen enkele uitlating van [appellant] gebleken - mondeling, schriftelijk of in beeld - die heeft bijgedragen aan enig politiek of maatschappelijk debat. Reeds het agressieve, bedreigende, beledigende en kwetsende karakter van de uitlatingen staat daaraan in de weg. Gelet op de gegronde vrees voor herhaling en het belang van [geïntimeerden] om tegen de uitlatingen van [appellant] beschermd te worden - ook door het verspreiden van beeldmateriaal waar het hier om gaat - is de opgelegde voorziening proportioneel en gerechtvaardigd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat er voor [appellant] andere wegen open staan om een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk en politiek debat, bijvoorbeeld door een ingezonden brief in de plaatselijke krant. De klacht dat de voorziening onvoldoende gespecificeerd is omdat onduidelijk is of ook reeds door [geïntimeerden] zelf verspreid beeldmateriaal eronder valt, gaat niet op. Niet valt in te zien dat [appellant] reeds door [geïntimeerden] verspreid beeldmateriaal opnieuw zal verspreiden anders dan bewerkt (gefotoshopt) en/of vergezeld van commentaar. Het zal [appellant] inmiddels duidelijk zijn dat hem dat niet is toegestaan. Deze grief heeft dus evenmin succes.