ECLI:NL:GHAMS:2019:103
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partner- en kinderalimentatie na echtscheiding met betrekking tot draagkracht en behoefte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van partner- en kinderalimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking gekregen waarin de man, verweerder in hoger beroep, werd toegestaan om de alimentatie te verlagen. De man had verzocht om nihilstelling van de partneralimentatie en een verlaging van de kinderalimentatie. Het hof oordeelde dat de man zijn draagkracht niet voldoende had onderbouwd met financiële stukken, waardoor het verzoek tot wijziging van de alimentatie werd afgewezen. Het hof stelde vast dat de man onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie en dat de door hem overgelegde stukken niet verifieerbaar waren. De vrouw had betoogd dat de man zijn stellingen niet had onderbouwd en dat de rechtbank ten onrechte de ingangsdatum van de wijziging had vastgesteld op 1 november 2014. Het hof oordeelde dat de ingangsdatum van de wijziging van de alimentatie moest worden vastgesteld op de datum van indiening van het verzoek in eerste aanleg, te weten 7 juni 2016. De behoefte van de kinderen en de vrouw werd vastgesteld op basis van het echtscheidingsconvenant van 19 oktober 2012. Uiteindelijk werd de bestreden beschikking vernietigd en werden de verzoeken van de man tot wijziging van de alimentatie afgewezen.