ECLI:NL:GHAMS:2019:1011
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezag en kinderalimentatie in hoger beroep met betrekking tot de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep inzake gezag en kinderalimentatie. De man en de vrouw hebben een relatie gehad tot eind 2015 en hebben samen een minderjarige, geboren in 2008. De man heeft de minderjarige erkend, en de vrouw was tot de bestreden beschikking belast met het ouderlijk gezag. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 april 2017, waarin onder andere een zorgregeling en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld. De man verzoekt de bijdrage te verlagen van € 530,- naar € 355,- per maand, terwijl de vrouw verzoekt om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek en het verzoek om gezamenlijk gezag af te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de man zijn inkomen heeft zien dalen door het wegvallen van belangrijke opdrachtgevers en dat hij zijn onderneming heeft moeten aanpassen. Het hof heeft de draagkracht van de man vastgesteld op basis van zijn netto besteedbaar inkomen en heeft geoordeeld dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn inkomen is gedaald. De vrouw heeft ook een beperkte draagkracht, en het hof heeft vastgesteld dat de gezamenlijke draagkracht van beide ouders onvoldoende is om in de behoefte van de minderjarige te voorzien over de periode van 1 januari 2017 tot 1 januari 2019.
Het hof heeft de bestreden beschikking in zoverre vernietigd en de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op € 344,- per maand met ingang van 1 januari 2017 en € 480,- per maand met ingang van 1 januari 2019. Het hof heeft ook geoordeeld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders bij uitoefening van gezamenlijk gezag, en heeft de beschikking van de rechtbank in dat opzicht bekrachtigd.