ECLI:NL:GHAMS:2019:1007
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en billijke vergoeding na ernstig verwijtbaar handelen van werkgever
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en werkgever. De werknemer, [geïntimeerde], had zich ziek gemeld en er ontstonden wrijvingen over haar re-integratie. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de werkgever, [appellant], ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat leidde tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter kende een billijke vergoeding toe van € 21.384,43 bruto aan de werknemer.
In hoger beroep heeft de werkgever de beschikking van de kantonrechter bestreden, met name het oordeel over de verwijtbaarheid van zijn handelen en de hoogte van de billijke vergoeding. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof concludeerde dat de werkgever inderdaad ernstig verwijtbaar had gehandeld door de werknemer onder druk te zetten en onterecht loonstoppen toe te passen.
Het hof heeft de billijke vergoeding verlaagd naar € 10.000,- bruto, waarbij het rekening hield met de immateriële schade die de werknemer had geleden door het handelen van de werkgever. De beslissing van de kantonrechter werd gedeeltelijk vernietigd, maar de overige onderdelen van de beschikking werden bekrachtigd. Het hof heeft bepaald dat iedere partij de eigen kosten van het hoger beroep draagt.