Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Tenlastelegging
primair
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van zware mishandeling en openlijke geweldpleging. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte ontvankelijk verklaard, maar niet-ontvankelijk verklaard voor zover het gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. De tenlastelegging omvatte onder andere het slaan en trekken van de aangever, die op 8 december 2013 in Amsterdam plaatsvond. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte consistent waren, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van openlijke geweldpleging in vereniging. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat het hof oordeelde dat er geen significante bijdrage aan het geweld was geleverd. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.