beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.230.162/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 15 maart 2018
de naamloze vennootschap naar het recht van Curaçao
ROYAL WESTMINSTER INVESTMENTS N.V.,
gevestigd te Curaçao,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. R.A.W.J. van Eijcken
mr. L. Geldof, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZENCO CORPORATE SERVICES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. R.J.W. Analbersen
mr. C.M. Harmsen, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
[A],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
niet in die hoedanigheid verschenen.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen worden hierna RWI, Zenco en [A] genoemd.
1.2 RWI heeft bij op 22 december 2017 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Zenco over de periode vanaf 1 januari 2011. Daarbij heeft zij tevens verzocht – zakelijk weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding [A] te schorsen als bestuurder van Zenco en een derde persoon te benoemen tot bestuurder van Zenco, de aandelen die [A] houdt in het kapitaal van Zenco, althans het daaraan verbonden stemrecht, over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder alsmede om Zenco te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3 Zenco heeft bij op 22 februari 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer bij wijze van een zelfstandig tegenverzoek verzocht een onderzoek te bevelen naar de door [A] ten laste van Zenco gebrachte kosten vanaf 1 januari 2011 en de kosten voor de huur van het appartement aan het meer van Lugano, en de aanwijzing van een onderzoeker aan te houden totdat een daartoe strekkend verzoek wordt ingediend. Daarbij heeft zij tevens verzocht – zakelijk weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding naast [A] een tijdelijk bestuurder te benoemen met een doorslaggevende stem en de door [A] en RWI gehouden aandelen in het kapitaal van Zenco ten titel van beheer over te dragen aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen beheerder alsmede om RWI te veroordelen in de kosten van dit geding.
1.4 Op de voet van artikel 2:348 BW heeft de griffier van de Ondernemingskamer aan
De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) en Stichting Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) een afschrift van het verzoekschrift toegestuurd.
1.5 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 15 maart 2018. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Ter terechtzitting heeft RWI haar verzoek gewijzigd aldus dat zij thans de Ondernemingskamer verzoekt de aanwijzing van een onderzoeker alsmede de beslissing op het verzoek om [A] bij wijze van onmiddellijke voorziening te schorsen als bestuurder van Zenco vooralsnog aan te houden totdat een van partijen of de door de Ondernemingskamer te benoemen tijdelijk bestuurder een daartoe strekkend verzoek doet, een en ander met handhaving van haar verzoek voor het overige.
1.6 De Ondernemingskamer heeft na schorsing en beraad in raadkamer terstond mondeling uitspraak gedaan op het verzoek tot het gelasten van een onderzoek en het treffen van onmiddellijke voorzieningen zoals hieronder weergegeven. De onderhavige beschikking bevat de schriftelijke vastlegging van deze uitspraak.
2 De feiten
2.1Zenco is op 2 september 1991 opgericht. Sinds 12 september 1991 is [A] enig bestuurder van Zenco. RWI en [A] houden elk 50% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Zenco. [B] (hierna: [B] houdt alle aandelen in RWI en is tevens enig bestuurder van RWI. [B] is sinds 2001 indirect aandeelhouder van Zenco, aanvankelijk via Pajong B.V., vanaf 24 december 2013 via RWI.
2.2Zenco houdt alle aandelen in Zenco Custodian & Management B.V. en Zenco Management B.V. Zenco drijft een trustkantoor en legt zich toe op directievoering, het voeren van administratie, domiciliëring en het optreden als AIFMD-bewaarder. Zenco is onderworpen aan de Wet toezicht trustkantoren (hierna: Wtt) en bijbehorende uitvoeringsregelingen en beschikt over een vergunning van DNB.
2.3Bij brief van 25 augustus 2011 heeft [B] zijn zorgen aan [A] geuit over de gang van zaken binnen Zenco, onder meer ten aanzien van te late vaststelling van de jaarrekeningen, de uren- en kostenverantwoordingen van [A] en de rekeningcourantverhouding tussen [A] en Zenco. Daarop is tussen [B] en [A] gecorrespondeerd in het bijzonder over de vraag of door [A] ten laste van Zenco gemaakte kosten moeten worden gekwalificeerd als zakelijke kosten (al dan niet door te belasten aan cliënten) dan wel als privéuitgaven van [A] .
2.4Op 21 november 2012 is een vaststellingsovereenkomst (hierna: de Vaststellingsovereenkomst) gesloten tussen Zenco, [A] en (de rechtsvoorganger van) RWI.
De Vaststellingsovereenkomst houdt onder meer het volgende in:
- Zenco zal [A] in rekeningcourant belasten met een extra bedrag van € 23.000 voor privéuitgaven van [A] in de boekjaren 2008 tot en met 2010 die volgens [B] ten onrechte ten laste van Zenco waren gebracht;
- de huur van het sinds 2008 door Zenco gehuurde appartement in Zwitserland zal per 1 januari 2013 worden opgezegd;
- uitgaven ten laste van Zenco gedaan door [A] zullen binnen één maand na ontvangst van de betreffende bankafschriften, na voorafgaand overleg en goedkeuring door [B] , worden gealloceerd en vervolgens aan de betreffende cliënt worden doorbelast, ten laste van Zenco worden gebracht, dan wel ten laste van [A] in privé worden gebracht;
- met ingang van het boekjaar 2013 zal op de jaarrekening een accountantscontrole worden toegepast;
- de aandeelhoudersvergaderingen met betrekking tot de jaarrekeningen 2008 tot en met 2010 zullen voor 30 november 2012 gehouden zijn en de jaarrekening 2011 zal voor 31 december 2012 gereed zijn;
- de jaarrekening 2012 en de daarop volgende jaarrekeningen zullen in overleg met een te benoemen accountant binnen drie maanden na afloop van het betreffende boekjaar gereed zijn.
2.5Eveneens op 21 november 2012 zijn de jaarrekeningen 2008 tot en met 2010 vastgesteld.
2.6Op 21 januari 2013 heeft [A] een concept jaarrekening 2011 en een overzicht van de door hem in 2011 ten laste van Zenco gemaakte kosten aan [B] toegezonden.
2.7De huur van het door Zenco gehuurde appartement in Zwitserland is geëindigd per 1 april 2015.
2.8[B] heeft bij brief van 25 september 2015 [A] erop aangesproken dat hij de afspraken uit de Vaststellingsovereenkomst niet naleeft en vervolgens op 8 november 2015 zijn bezwaren tegen het door [A] gevoerde beleid binnen Zenco kenbaar gemaakt.
2.9In juli 2016 hebben partijen [C] verzocht te bemiddelen tussen [B] en [A] om de problemen binnen Zenco op te lossen. In dat kader is onder meer tussen partijen afgesproken dat [A] aan [B] binnen 14 dagen kostenoverzichten, waaronder ten aanzien van de huurkosten van het appartement in Zwitserland, over 2013 tot en met 2015 zou toesturen, waarna na overeenstemming daarover de jaarrekeningen 2014-2016 vastgesteld zouden kunnen worden en partijen over een verkoop van Zenco zouden gaan spreken.
2.1[B] vervulde vanaf 1 januari 2015 de functie van
compliance officerbinnen Zenco. Bij brief van 23 december 2016 heeft [B] aan Zenco medegedeeld dat hij aftreedt als
compliance officeromdat hij geen verantwoordelijkheid wenst te dragen voor het beleid van [A] binnen Zenco. [B] schrijft voorts dat [A] uit hoofde de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014 DNB dient te informeren en verzoekt [A] hem daarover op de hoogte te stellen. [B] is na 23 december 2016 aangebleven als
compliance officerin afwachting van de benoeming van een opvolger.
2.11Bij brief van 29 november 2017 heeft RWI opnieuw haar bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van Zenco uiteengezet. [A] heeft bij brief van 30 november 2017 gereageerd.
2.12Bij e-mail van 18 december 2017 heeft [B] aan Zenco te kennen gegeven dat hij vanaf 23 december 2017 definitief niet meer als
compliance officerzal optreden.
2.13Bij verzoekschrift van 28 december 2017 heeft [D] , sinds 1 mei 1996 in dienst bij Zenco als juridisch medewerker/accountmanager, rechtbank Rotterdam, sector kanton verzocht zijn arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Nadien is tussen Zenco en [D] een minnelijke regeling getroffen strekkende tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst.